mbo 3 hoofdstuk 4 - 2 vermenigvuldigen en delen kommagetallen

1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
RekenenMBOStudiejaar 1,2

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aan het eind van de les
kan je kommagetallen met een geheel getal vermenigvuldigen en kies je daarvoor een eigen (informele) strategie.

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Een haar op je hoofd groeit gemiddeld 1,3 centimeter per maand.
Hoeveel is dat in 6 maanden?

Slide 11 - Open vraag

Bij deze opgave hoort de som: 6 × 1,3 =
Je mag je rekenmachine gebruiken.
Heb je die niet, dan kan je op verschillende manieren rekenen.
Bijvoorbeeld:
1,3 cm = 13 mm
6 × 13 mm = 78 mm = 7,8 cm


Janna heeft 3,75 l verf nodig.
Hoeveel blikken moet ze kopen?

Slide 12 - Open vraag

Bij deze opgave hoort de som:
3,75 ÷ 0,75 =
Je mag dit op een rekenmachine uitrekenen.
Heb je géén rekenmachine dan kan het bijvoorbeeld zo:
3,75 l = 375 cl
0,75 l = 75 cl
375 cl ÷ 75 cl = 5 blikken


Jochem koopt een zak met 5 broodjes voor € 7.
Wat kost 1 broodje?

Slide 13 - Open vraag

Bij deze opgave hoort de som:
7 ÷ 5 =
Je mag dit op een rekenmachine uitrekenen.
Heb je géén rekenmachine dan kan het bijvoorbeeld zo:
€ 7 = 700 cent
700 cent ÷ 5 = 140 cent = € 1,40

Hoeveel bespaar je als je
in één keer betaalt,
in plaats van per maand?

Slide 14 - Open vraag

Betaal je per maand, dan kost dat:
12 × € 8,50 = € 102
Dat is een verschil van:
€ 102 - € 95 = € 7,00