2 BK H5 Waarneming en gedrag



Waarneming en gedrag
1 / 49
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 1,2

In deze les zitten 49 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les



Waarneming en gedrag

Slide 1 - Tekstslide

Vandaag
Kan je vijf zintuigen noemen met hun prikkel
Kan je de werking van zintuigen beschrijven 

uitleg-werken-check

Slide 2 - Tekstslide

Waarnemen 
Als je iets ziet, proeft, ruikt, voelt of hoort dan neem je dat waar. 

Je kijkt nu als het goed is naar het bord, je ziet de letters en je hoort wat je docent zegt. Misschien ruik je ondertussen je parfum of voel je dat de tafel koud aanvoelt, of als je erop let proef je nog een beetje van je kauwgom die je net hebt uitgespuugd.

De hele dag neem je van alles waar. Dit doe je met zintuigen.


Slide 3 - Tekstslide

Zintuigen
  • prikkels uit de omgeving
  • opgevangen door 
              zintuigcellen
  • boodschap aan 
              hersenen via zenuwen = 
              impuls
  • centrale zenuwstelsel
met zintuigen kan je waarnemen

Slide 4 - Tekstslide

Zintuigen verwerken prikkels
Een prikkel is iets waar een zintuig op reageert. 

Prikkels worden in het zintuig opgevangen door zintuigcellen

Bij elk zintuig hoort een andere prikkel. Dat zie je in het plaatje

Zintuigen maakt seintjes, impulsen, die ze doorgeven aan de hersenen



Slide 5 - Tekstslide

Waarnemen
prikkel 
groen licht 

zintuig 
oog

waarneming
zien 


Slide 6 - Tekstslide

Waarnemen
prikkel groen licht komt in zintuig oog

zintuig oog maakt impulsen

de impulsen gaan via zenuwen naar de 
hersenen

je ben je bewust van het groene licht als je 
hersenen de impulsen hebben verwerkt 


Slide 7 - Tekstslide

Aan de slag 
Lees de tekst, markeer wat belangrijk is
Maak opdracht 1 tot en met 6

Om 11:35 uur krijg je een blaadje en doe je het volgende: 

  1. Schrijf je naam erop en maak een overzicht van
  2. 5 zintuigen, de prikkels die bij elk zintuig horen, hoe de waarneming heet(bij licht hoort zien etc.) bij elk zintuig
  3. Doe dit met minstens 5 tekeningetjes en woorden
  4. Leg ook uit wat een prikkel is en wat een impuls is 

Als het tijd is verzamelt je docent deze mini samenvattingen, we bespreken ze in de volgende les 

Slide 8 - Tekstslide

Goedemiddag! 
Pak je boek en een pen
De rest kan in je tas op de grond


Slide 9 - Tekstslide

Vandaag
Herhalen we de vorige les
En gaan we het hebben over je grootste orgaan 

Slide 10 - Tekstslide

Je oog is een
A
prikkel
B
impuls
C
waarneming
D
zintuig

Slide 11 - Quizvraag

Geluid is een
A
prikkel
B
impuls
C
waarneming
D
zintuig

Slide 12 - Quizvraag

Een zintuig vangt .... op
A
prikkels
B
impulsen
C
waarnemingen

Slide 13 - Quizvraag

Een zintuig kan ..... maken die naar je hersenen gaan
A
prikkel
B
impuls
C
waarneming
D
zintuig

Slide 14 - Quizvraag

Je hersenen verwerken prikkels
A
juist
B
onjuist

Slide 15 - Quizvraag

Waarnemen doe je met je hersenen wanneer een ..... uit een zintuig is verwerkt
A
prikkel
B
impuls

Slide 16 - Quizvraag

De huid 

Slide 17 - Tekstslide

Wat zou je willen weten over de huid wat je nog niet weet?

Slide 18 - Open vraag

Vandaag leer je 
de delen van de huid te benoemen
de taken van de huid
je weet wat je moet doen bij een brandwond

Slide 19 - Tekstslide

Taken van de huid:

Slide 20 - Tekstslide

Taken huid
bescherming tegen:
  • uitdroging
  • infecties
  • beschadiging
  • pigment(bruining) UV-straling (zonlicht)
  • voelen
  • temperatuur regelen

Slide 21 - Tekstslide

Huidlagen
1. Opperhuid
- Hoornlaag (buitenste laag, dode           huidcellen)
- Kiemlaag (laag onder de              hoornlaag, maakt nieuwe huidcellen)
2. Lederhuid
3. Onderhuids bindweefsel

Slide 22 - Tekstslide

Brandwonden

Slide 23 - Tekstslide

brandwonden

Slide 24 - Tekstslide

Aan de slag! 

Slide 25 - Tekstslide

Horen

Slide 26 - Tekstslide

Horen

Wat is geluid?
Hoe werken je oren?
Hoe ouder je bent hoe slechter je hoort!
Waarom horen steeds meer jongeren zo slecht? 

Slide 27 - Tekstslide

Tijdens deze les gebruiken we 
www.oorcheck.nl

Slide 28 - Tekstslide

Maak 5.3 in je boek 
Of zoek op: 

Je kan de onderdelen van je oor benoemen met de taak van elk onderdeel
Wat is geluid?
Hoe werken je oren?
Hoe ouder je bent hoe slechter je hoort!
Waarom horen steeds meer jongeren zo slecht? 

Slide 29 - Tekstslide

Horen

Slide 30 - Tekstslide

Bedenk een manier anders dan kapotte trilhaartjes waardoor je doof kan worden of doof geboren bent

Slide 31 - Open vraag

De ogen 
Je kan de delen van een oog benoemen met hun taak
Je kunt benoemen hoe een bril helpt om beter te zien 

Slide 32 - Tekstslide

Kahoot  

Slide 33 - Tekstslide

Slide 34 - Tekstslide

Zwevende vinger

Slide 35 - Tekstslide

Het oog 

Slide 36 - Tekstslide

Slide 37 - Tekstslide

Nu aan de slag 
Maak 1-5 van 5.4 (zoek zelf even op welke blz. dat is)
Straks nog een beetje uitleg en dan maak je 6-9 in de les of als huiswerk

Slide 38 - Tekstslide

Slide 39 - Tekstslide

Bril nodig?
Verziend: je ziet veraf scherp
Dichtbij onscherp, bolle lens (bril) +

Bijziend: je ziet dichtbij scherp
Veraf onscherp, holle lens (bril) -


Slide 40 - Tekstslide

Maak nu 5.4 af 
Ben je klaar, dan kan je om te onthouden leren
Je kan via classroom naar een pagina waar je de onderdelen van het oog kan oefenen

Slide 41 - Tekstslide

Harde oogvlies ook wel harde oogrok genoemd. Geeft stevigheid.
4
Netvlies. Omzetten van lichtprikkels in impulsen
5
Gele vlek. Plek met veel kegeltjes (kleur zien). Op deze plek probeer je het beeld op het netvlies te krijgen zodat je scherp ziet.
6
Oogzenuw. Stuurt impulsen (elektrische signaaltjes) naar de hersenen.
7
Blinde vlek. Dit is de plek waar de zenuw zit. Op deze plek bevinden zich geen kegeltjes of staafjes.
8
Glasachtig lichaam. Geeft stevigheid
9
Vaatvlies (bloedvaatjes). Voorziet het oog van zuurstof en voedingsstoffen en zorgt voor de afvoer van bijv. afvalstoffen
10
Lensbandje, deze zit vast aan de iris. De lens kan boller en platter worden.
11
Lens. Verkleint en draait het beeld om
12
Hoornvlies, licht doorlatend en beschermend. 

Extra info (niet leren): Het hoornvlies en de lens bevatten geen bloedvaten. Ze krijgt voedingsstoffen uit het 'kamerwater' dat zich direct achter het hoornvlies bevindt.
1
Iris. Regelt de hoeveelheid licht die in het oog valt. Geeft door kleurstoffen het oog kleur. Daardoor zie je de bloedvaatjes niet.
2
Pupil. Door de pupil komt het licht het oog binnen. Als je naar de pupil van een ander kijkt zie je het donkerste binnen van het oog. De grootte van de pupil wordt bepaald door de iris.
De pupil reageert ook op emoties: groter: verbaasd, blij - kleiner: grote schrik. De pupil kan er ook anders uitzien door medicijnen / drugs. 
13
Oogspier zie je niet in de afbeelding. Er zijn er 6. Je kunt daardoor naar boven, beneden, links, rechts en schuin rechts en links kijken.
3
Oogspier zie je niet in de afbeelding. Er zijn er 6.
Je kunt daardoor naar boven, beneden, links, rechts en schuin rechts en links kijken.
3
Leer de functies van de onderdelen
(houdt de muis op de nummers)

Slide 42 - Tekstslide

Gedrag 
Pak je boek en een pen
Laat je Chromebook in je tas
Tassen op de grond 

https://schooltv.nl/video/parende-pinguins-partners-voor-het-leven/#q=baltsgedrag

Slide 43 - Tekstslide

5.5 Gedrag
Je kan beschrijven hoe een bewuste reactie ontstaat
Je kunt beschrijven wat gedrag is
Je kunt benoemen waardoor gedrag wordt bepaald 

Slide 44 - Tekstslide

Bewuste reactie 

Slide 45 - Tekstslide

1
2
3
Bewuste reactie

Slide 46 - Tekstslide

reflexen/reflexboog

Slide 47 - Tekstslide

reflex
bewuste reactie

Slide 48 - Tekstslide

Aan de slag! 
Maak 1-6 van 5.5 over gedrag 

Ben je klaar? 
Is 5.4 al af Check dit en maak 5.4 af als je nog niet klaar bent tot en met de + vraag 
Ook 5.4 af? Dan kan je op de classroom een nakijkboekje vinden en kijk je na wat je nog niet hebt nagekeken

Slide 49 - Tekstslide