Les 4 Schrijfexamen 2F leerjaar 2

Nederlands
les 4
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

Nederlands
les 4

Slide 1 - Tekstslide

Les opzet
  • Terugblik oefenexamen klachtenmail
  • Oefenexamen klachtenmail
  • Terugblik oefenexamen artikel
  • Oefenexamen artikel
  • Volgende les




Slide 2 - Tekstslide

Examen schrijven 
Twee onderdelen:

1. Klachten e-mail
2. Artikel

Slide 3 - Tekstslide

1. Klachtenmail
Er wordt een situatie beschreven. Lees dit goed en gebruik alle informatie in je e-mail.

Geef de e-mail een onderwerp en vul ook de naam van de ontvanger in.


Slide 4 - Tekstslide

Opbouw van een e-mail
Geachte heer/mevrouw,


1e alinea:
Beschrijf kort de situatie, wat is de aanleiding of reden voor de mail.

Volgende alinea's:
Licht de situatie verder toe. Per klacht een alinea en benoem nadelige gevolgen.

Laatste alinea:
Geef aan wat je van de lezer verwacht.

Sluit af met een passende slotzin.

Met vriendelijke groet,



Opbouw van een e-mail

Slide 5 - Tekstslide

Hoe ziet de indeling van een e-mail er uit?
A
Van: Aan: Datum: Onderwerp:
B
Van: Aan: Onderwerp: Bijlagen:
C
Aan: Van: Plaats: Bijlagen:
D
Van: Aan: Datum: Plaats:

Slide 6 - Quizvraag

Wat is formeel taalgebruik?
A
Hoi Carla,
B
See you.
C
Veel liefs,
D
Beste Piet,

Slide 7 - Quizvraag

Wat is informeel taalgebruik?
A
Beste Sjaak,
B
Groetjes,
C
Met vriendelijke groet,
D
Geachte heer,

Slide 8 - Quizvraag

Hoe sluit je een e-mail af met formeel taalgebruik?

Slide 9 - Open vraag

Wat is een goede aanhef voor een zakelijke e-mail?

Slide 10 - Open vraag

Wat zet je in het slot van een e-mail?
A
Je mening
B
Een conclusie
C
Wat er van de lezer verwacht wordt
D
Een samenvatting

Slide 11 - Quizvraag

Geachte meneer/mevrouw,
A
Juiste aanhef voor een zakelijke mail
B
Onjuiste aanhef voor een zakelijke mail

Slide 12 - Quizvraag

Met Vriendelijke Groet,
A
Juiste afsluiting van een zakelijke mail
B
Onjuiste afsluiting van een zakelijk mail

Slide 13 - Quizvraag

Wat is de beste slotzin bij een overtuigende e-mail
A
In afwachting van uw reactie.
B
Ik verneem graag spoedig van u.
C
Dit was mijn mail.
D
Ik wil dat u snel reageert op mijn mail.

Slide 14 - Quizvraag

Lees de situatie en de opdracht. Schrijf daarna de tekst.
Situatie:
Je hebt samen met je vrienden een busreis naar Antwerpen geboekt. De busreis viel echter erg tegen. Jij schrijft namens je vriendengroep een klachtenmail aan de busorganisatie.
Opdracht:
Schrijf de klachtenmail. Noem twee zaken waarover jullie niet tevreden waren tijdens de busreis en licht deze klachten toe. Je moet de klachten zelf bedenken. Geef aan wat de nadelige gevolgen waren van de situatie. Geef ook aan wat je van de reisorganisatie verwacht. Ook dit moet je zelf bedenken.
Let op:
Gebruik minimaal 150 en maximaal 250 woorden.
Geef de e-mail een onderwerp. Vul het onderwerp in de onderwerpsregel in.




Opdracht 1: klachtenmail
Lees de situatie en de opdracht. Schrijf daarna de tekst.

Situatie:
Je hebt samen met je vrienden een busreis naar Antwerpen geboekt. De 
busreis viel echter erg tegen. Jij schrijft namens je vriendengroep een klachtenmail aan de bus organisatie.
Opdracht:
Schrijf de klachtenmail. Noem twee zaken waarover jullie niet tevreden waren tijdens de busreis en licht deze klachten toe. Je moet de klachten zelf bedenken. Geef aan wat de nadelige gevolgen waren van de situatie. Geef ook aan wat je van de reisorganisatie verwacht.

Let op:
Gebruik minimaal 150 en maximaal 250 woorden.
Geef de e-mail een onderwerp. Vul het onderwerp in de onderwerpsregel in.




timer
20:00

Slide 15 - Tekstslide

2. Artikel
Je gaat een artikel schrijven over het onderwerp dat in de opdracht wordt gegeven.

Lees de opdracht goed door; daar staan ook de aanwijzingen voor de deelonderwerpen.



Slide 16 - Tekstslide

Opbouw van een e-mail
Inleiding:   - je trekt de aandacht van de lezer
                    - je kondigt het onderwerp aan
                    - je vertelt wat je in de tekst gaat behandelen

Middenstuk:    - per alinea werk je een deelonderwerp van je tekst uit
                            - tussen de alinea's laat je altijd een witregel open
                            - gebruik tussenkopjes om aan te geven waar een nieuw deel                                                     onderwerp begint

Slot:    - in het slot geef je geen nieuwe informatie
            - je gebruikt het slot om de tekst samen te vatten of een conclusie te geven
Opbouw van een artikel

Slide 17 - Tekstslide

Samenhang houdt in dat je logisch (opvolgend) verhaal schrijft met een kop, een romp en een staart.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 18 - Quizvraag

Wat zet je in een artikel?
A
Je eigen mening
B
Je beschrijft een gebeurtenis
C
Achtergrond informatie over een bepaald onderwerp
D
Je geeft informatie en/of maakt reclame.

Slide 19 - Quizvraag

Gebruik tussenkopjes bij het schrijven van een artikel
A
Waar
B
Niet waar

Slide 20 - Quizvraag

Welke tekstsoort kent niet de indeling
-inleiding
-middenstuk
-slot
A
E-mail
B
Artikel
C
Verslag
D
Geen van allen

Slide 21 - Quizvraag

Wanneer je een artikel schrijft, vind je in de inleiding in ieder geval
A
waar je artikel over gaat en waar je woont
B
Waar je artikel over gaat en wat je schrijfdoel is
C
welke opleiding je volgt en je mening over het onderwerp
D
voor wie je schrijft en je eigen naam.

Slide 22 - Quizvraag

Wat is een deelonderwerp?
A
Een onderwerp van een tekst
B
De titel
C
Een onderwerp van een alinea
D
De schrijver van een tekst

Slide 23 - Quizvraag

Lees de situatie en de opdracht. Schrijf daarna de tekst.
Situatie:
Je hebt samen met je vrienden een busreis naar Antwerpen geboekt. De busreis viel echter erg tegen. Jij schrijft namens je vriendengroep een klachtenmail aan de busorganisatie.
Opdracht:
Schrijf de klachtenmail. Noem twee zaken waarover jullie niet tevreden waren tijdens de busreis en licht deze klachten toe. Je moet de klachten zelf bedenken. Geef aan wat de nadelige gevolgen waren van de situatie. Geef ook aan wat je van de reisorganisatie verwacht. Ook dit moet je zelf bedenken.
Let op:
Gebruik minimaal 150 en maximaal 250 woorden.
Geef de e-mail een onderwerp. Vul het onderwerp in de onderwerpsregel in.




Opdracht 2: artikel

Voor de schoolkrant ga je een artikel schrijven over twee stagebedrijven waar jij stage hebt gelopen.

In je artikel vertel je over de bedrijven en over de begeleiding tijdens je stage. Ga hierbij in op de verschillen tussen de bedrijven. Geef ook tips aan andere studenten die hier stage willen gaan lopen.

Gebruik minimaal 200 en maximaal 300 woorden.
Geef het artikel een titel.





timer
25:00

Slide 24 - Tekstslide

Volgende les
  • Inleveren de opdrachten uit deze lessonup (staat ook op itslearning)
  • Nabespreken opdrachten
  • Oefeningen spelling/formuleren

Slide 25 - Tekstslide