Plufi 1 t-m 6

Pluriforme samenleving 1 t/m 6
1 / 49
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijkundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 49 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Pluriforme samenleving 1 t/m 6

Slide 1 - Tekstslide

Kenmerken van een maatschappelijk vraagstuk

  1. Veel mensen vinden de situatie onwenselijk. 
2. Er zijn verschillende meningen over de oplossing. 
3. Het vraagstuk krijgt aandacht in de media 
4. Het probleem moet worden opgelost door een gezamenlijke actie of door de overheid.

Slide 2 - Tekstslide

3 generaties
  • Generatie 1: Hebben gekozen om naar Nederland te verhuizen. -> Wordt sterk vastgehouden aan eigen cultuur.
  • Generatie 2: Kinderen van 1e generatie. Soms wel in land van herkomst geboren. -> Groeien op in 2 culturen. -> wrijving
  • Generatie 3: Kinderen van de kinderen. Zijn in NL opgegroeid en voelen zich dus meer Nederlander.

Slide 3 - Tekstslide

Wie mogen er in nederland wonen?

De overheid maakt onderscheid tussen drie soorten immigranten:

• arbeidsmigranten uit EU-landen;
• arbeidsmigranten uit andere landen;
• vluchtelingen en asielzoekers.



Slide 4 - Tekstslide

Wie komen er naar Nederland?
- Mensen uit de vroege kolonien
- Arbeidsmigranten
- Vluchtelingen

Slide 5 - Tekstslide

Het toelatingsbeleid
Wie mag wel, en wie mag niet in ons land werken of wonen? 

Hierbij moeten wij ons houden aan een aantal wetten vanuit Europa: 

  • De Universele Verklaring van de Rechten van de Mens

  • Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens

  • Vluchtelingenverdrag van Genève

  • Vedrag van Schengen


Slide 6 - Tekstslide

Wetten en verdragen:
Europees verdrag voor de rechten van de mens:

Is de Europese versie van de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens: 
Nederland mag niet discrimineren en alle mensen (dus ook nieuwkomers) hebben vrijheden en rechten.

Dus ook recht op gezinshereniging en gezinsvorming.

Slide 7 - Tekstslide

Gezinsvorming/ gezinshereniging
Als je iemand uit bijvoorbeeld Thailand ontmoet en deze persoon verhuist naar Nederland om met je te trouwen:
Gezinsvorming.
Als je met iemand bent getrouwd en deze vlucht naar een ander land en je gaat hem achterna:
Gezinshereniging.
Dit kan alleen als je genoeg geld hebt en een verblijfsvergunning

Slide 8 - Tekstslide

Vluchtelingenverdrag van Genève
Asielzoekers zijn vluchtelingen die hun land hebben verlaten om politieke redenen. Politieke vluchtelingen mogen niet zomaar weggestuurd worden, vanwege het vluchtelingenverdrag van Genève

"Vluchtelingen die in gevaar zijn, hebben recht op hulp en onderdak"

Vluchtelingen mogen hier blijven tot het veilig is om terug te keren. Sommige krijgen een permanente verblijfsvergunning, die mogen dan voor altijd blijven - wanneer ze: 
- erkend politiek vluchteling zijn, slecht behandeld zijn of als het onveilig is -



Slide 9 - Tekstslide

Wetten en verdragen
Verdrag van Schengen:

Hierin in afgesproken dat burgers binnen deze landen vrij mogen wonen en werken waar 
ze willen.

Slide 10 - Tekstslide


Verhuizen binnen Europa


Door het verdrag van Schengen kunnen burgers uit alle lidstaten van de EU in Nederland komen werken of studeren.

Andersom kan dit natuurlijk ook! 

Slide 11 - Tekstslide

motieven migratie
motief = reden
Er zijn verschillende motieven voor migratie. 
1. politieke motieven
2. economische motieven
3. sociale motieven

Slide 12 - Tekstslide

Drie motieven om te migreren
a. politieke motieven: oorlog, onveilig in eigen land (bv. vervolging)

b. economische motieven: werk, studie, betere welvaart

c. persoonlijke motieven: gezinshereniging, gezinsvorming

Slide 13 - Tekstslide

Arbeidsmigranten 60 jaar gelden
arbeidsmigranten zijn mensen die vanwege werk in een ander land gaan wonen.
gastarbeiders: mensen die tijdelijk in NL komen werken en wonen. 

Veel Marokkanen en Turken besloten te blijven en zij lieten hun vrouw en kinderen overkomen. 

Slide 14 - Tekstslide

Gastarbeider
Soorten arbeidsmigranten
Arbeidsimmigrant
Snelgroeiende economie

Italianen en Spanjaarden, later Turken en Marokkanen

Gewend aan Nederland


Vrij werken in de EU

Veel arbeiders uit minder welvarende landen

Seizoenswerk

Lagere lonen, beter opgeleide werknemers

Slide 15 - Tekstslide

Integratie/Assimilatie/Segregatie

Slide 16 - Tekstslide

Segregatie
Wanneer bevolkingsgroepen door de overheid gescheiden worden.
Apartheid, Jodenvervolging

Slide 17 - Tekstslide

Integratie
Wanneer verschillende bevolkingsgroepen naast en door elkaar leven en er sprake is van uitwisseling tussen subculturen en de dominante cultuur.
Nederland

Slide 18 - Tekstslide

Assimilatie
Het tegenovergestelde van Segregatie
Alle nieuwkomers verdwijnen volledig in de dominante cultuur
Vaak gedwongen
Denk aan Tibet en Oeigoeren in China

Slide 19 - Tekstslide

Integratie en de politiek

De Nederlandse overheid ziet integratie als het beste model, omdat het past bij de open Nederlandse samenleving. 
Maar de rol die de overheid hierbij speelt is anders bij de verschillende politieke partijen.

Zowel nieuwkomers als de Nederlanders moeten zich aanpassen. 

Slide 20 - Tekstslide

De overheid wil gemengde scholen
De overheid wil geen zwarte en witte scholen maar gemengde scholen. Dat is beter voor de integratie en kwaliteit voor het onderwijs.

Door samen te spelen wordt de taalachterstand sneller opgelost en verschillende groepen leren elkaar kennen. Dit vermindert discriminatie.

Slide 21 - Tekstslide

Kenmerken van een rechtsstaat
1. Er is een grondwet

2. In de grondwet staan grondrechten (= de belangrijkste rechten die in de samenleving gelden)

  • Een belangrijk recht is artikel 1 van de Grondwet (= allen die zich in Nederland bevinden, worden in gelijke gevallen gelijk behandeld) 

Slide 22 - Tekstslide

Vooroordeel en Stereotypen
Vooroordeel: oordeel over iets/iemand, maar niet op basis van feiten.
Stereotypen: vooroordeel over een hele groep mensen. 

Slide 23 - Tekstslide

Xenofobie
/

  • Angst
Veel mensen willen graag dat de dingen blijven zoals ze zijn. Mensen zijn soms bang voor nieuwe dingen.
-> Xenofobie

  • Jezelf beter voelen dan anderen
Eigen land en cultuur anders en béter. 
-> Mensen met andere afkomst hierdoor als 
    minderwaardig behandelen.
Anst voor verandering door vreemdelingen (migranten). Dit leidt vaak tot discriminatie.

Slide 24 - Tekstslide

Discriminatie

Vooroordelen kunnen leiden tot discriminatie:

Mensen ongelijk behandelen terwijl ze in dezelfde situatie zitten.

Slide 25 - Tekstslide

Discriminatie is strafbaar 

Slide 26 - Tekstslide

Voorkomen van discriminatie
Discriminatie= verboden, artikel 1 grondwet
Wet gelijke behandeling: aangifte doen bij college van de rechten van de mens.
Zelf: afkeuren discriminerende uitspraken, vooroordelen wegnemen. Bij discriminatie: aangifte doen meldpunt.

Slide 27 - Tekstslide

Kenmerken van discriminatie

Slide 28 - Tekstslide

Leefstijlen en gewoonten
                               Collectivistisch - Individualistisch

Slide 29 - Tekstslide

leefstijlen en gewoonten 
Nederland heeft een westerse cultuur. Die is vooral individualistisch. 
Bij een individualistische cultuur zijn persoonlijke vrijheid, succes, individuele prestaties en eigen verantwoordelijkheid belangrijk. ('ik-cultuur')

Niet-westerse culturen hebben vaak een meer collectivistische cultuur. 
Bij een collectivistische cultuur  is familie een hechte groep die altijd voor elkaar opkomt. ('wij-cultuur') 

Nog veel meer verschillen in bijvoorbeeld: feestdagen / tradities / eten etc 

Slide 30 - Tekstslide

 identificatie
Identificatie betekent dat je op iemand wilt lijken en je neemt het gedrag van die persoon over. 

Slide 31 - Tekstslide

Socialisatie en internalisatie
Socialisatie
Het aanleren van cultuurkenmerken van een groep of een samenleving

Internalisatie
Aangeleerde waarden, normen en gewoonten zijn een automatisch deel geworden van je gedrag

Slide 32 - Tekstslide

Migratie betekent
A
Verhuizen naar een ander land
B
Verhuizen naar Nederland
C
Verhuizen
D
Verhuizen op kleine afstand

Slide 33 - Quizvraag

Bij gezinsvorming trouw je met iemand uit het buitenland en laat je hem/haar naar Nederland komen. Hierbij spelen ... motieven vaak een rol.
A
economische
B
politieke

Slide 34 - Quizvraag

Wat bedoelen we met socialisatie?
A
Aanleren van waarden en gewoonten
B
Gedrag dat je niet bij iemands rol verwacht
C
Informatie en aanwijzingen
D
Meningsverschil tussen verschillende leeftijden

Slide 35 - Quizvraag

Een vader vluchtte naar Nederland. Nu komen zijn kinderen ook.
A
Gezinsvorming
B
Gezinshereniging

Slide 36 - Quizvraag

De overheid moet bij het toelaten van vluchtelingen rekening houden met internationale afspraken tussen landen (verdragen). Met welke verdragen moet Nederland rekening houden? (meerdere antwoorden mogelijk)
A
Universele Verklaring van de Rechten van de Mens
B
Het vluchtelingenverdrag van Geneve
C
De grondwet
D
Het verdrag van Schengen

Slide 37 - Quizvraag

Gaat het hier om een vooroordeel, om stereotypering of discriminatie? Sleep de uitspraak & beschrijving naar het juiste vakje!
Vooroordeel
Stereotypering
Discriminatie
Wanneer mensen in dezelfde situatie anders worden behandeld.  
Een oordeel hebben over iemand zonder dat je de feiten of die persoon kent.
Een oordeel hebben over een hele groep mensen.

Slide 38 - Sleepvraag

Welk begrip hoort hierbij:
de manier waarop je de cultuurkenmerken van je samenleving of groep leert.
A
Socialisatie
B
Internalisatie
C
Communicatie
D
Stagnatie

Slide 39 - Quizvraag

Welk begrip hoort hierbij?
'Tristan leert fietsen van zijn moeder. Na een paar weken heeft hij het door en fietst hij elke dag zelf naar school. '
A
socialisatie
B
internalisatie
C
identificatie

Slide 40 - Quizvraag

Wat is xenofobie?
A
Angst voor culturen
B
Angst voor vreemdelingen
C
Angst voor taal
D
Angst voor russificatie

Slide 41 - Quizvraag

Prince komt uit Kenia. Zijn vriendin Annebel woont in Amsterdam. Annebel en Prince trouwen wanneer Prince naar Nederland kan komen. Dit is:
A
Gezinsvorming
B
Gezinshereniging

Slide 42 - Quizvraag

"Dezelfde spijkerjas willen als Justin Bieber", heeft te maken met:
A
Groepsidentiteit
B
Internalisatie
C
Identificatie
D
Groepsidentificatie

Slide 43 - Quizvraag

Eind 16e eeuw kwamen Spaanse en Portugeze Joden en Franse protesten bescherming zoeken in Nederland.
Welke motieven hadden zij voor migratie?
A
politieke motieven
B
economische motieven
C
sociale motieven

Slide 44 - Quizvraag

vrouwen
gehandicapten
laaggeschoolden
mensen met een migratie-achtergrond
werkgevers willen werkplek niet aanpassen
hun werk is veel overgenomen door machines
willen vaak in deeltijd werken
hebben vaak een taalachterstand

Slide 45 - Sleepvraag

Het recht op gezinsvorming en gezinshereniging is vast gelegd in:
A
Europees verdrag v.d. rechten v.d. mens
B
Vluchtelingenverdrag van Genève
C
Verdrag van Schengen
D
Universele verklaring v.d. rechten v.d. mens

Slide 46 - Quizvraag

Niet nadenken en een ouder persoon met U aanspreken heeft te maken met:
A
Groepsidentiteit
B
Saamhorigheid
C
Internalisatie
D
Identificatie

Slide 47 - Quizvraag

Iemand zegt dat je erg op je moeder lijkt in je gedrag. Welk begrip hoort hierbij?
A
saamhorigheid
B
assimilatie
C
internalisatie
D
identificatie

Slide 48 - Quizvraag

Iedereen mag reizen, wonen, werken binnen de EU.
A
Artikel 1 van de grondwet
B
Europees verdrag rechten van de mens
C
Verdrag van Schengen

Slide 49 - Quizvraag