Workshop examentraining

Begintaak (3 min)
Welke kennis/vaardigheid wil jij aan het eind van deze examentraining meenemen uit de workshop? Noteer dit voor jezelf en in stilte in je schrift. 
1 / 41
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

In deze les zitten 41 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 150 min

Onderdelen in deze les

Begintaak (3 min)
Welke kennis/vaardigheid wil jij aan het eind van deze examentraining meenemen uit de workshop? Noteer dit voor jezelf en in stilte in je schrift. 

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Workshop examentraining
Na deze workshop...
  • weet je hoe je het lezen van een examentekst kunt aanpakken
  • weet je hoe je het beantwoorden van een examenvraag kunt aanpakken 
  • weet je waar een goed antwoord op een examenvraag bij Nederlands aan moet voldoen                                     

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Begintaak bespreken: welke kennis/vaardigheid wil jij aan het eind van deze examentraining meenemen uit de workshop?

Slide 3 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn jouw sterke kanten bij leesvaardigheid?

Slide 4 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Aan welke punten van leesvaardigheid moet jij nog werken voor het CE?

Slide 5 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Bekijk het examen en maak een planning
Tekst
#vragen
#punten
tijd
tijdstip
1
9
14
45 min
13:30
2
14
18
55 min
14:15
3
7
10
25 min
15:10
2 + 3
4
10
25 min
15:35
4
6
10
30 min
16:00

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lezen Tekst 2: hoe ga jij te werk? Noteer dit puntsgewijs.

Slide 7 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Een examentekst lezen
  • Bekijk de tekst en de vragen
    Hoe lang is de tekst? Hoe veel vragen zitten erbij? Zitten er tekstfragmenten bij? 
  • Lees de titel en de bron --> besteed ook aandacht aan evt. extra informatie over de schrijver
  • Lees (wanneer aanwezig) de kopjesvragen: uit welke deelonderwerpen bestaat de tekst? 
  • Lees de tekst aandachtig --> omcirkel signaalwoorden, markeer kernzinnen en zet eventuele functiewoorden naast de tekst etc. 

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Tekst 2: Lezen is cruciale oefening voor geest én lichaam
De docent leest de tekst hardop denkend voor. Jij maakt ondertussen aantekeningen in de tekst: omcirkel signaalwoorden, markeer kernzinnen en zet functieworoden naast de alinea's. Kortom: lees, luister en schrijf actief mee! 

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke woorden in de tekst ken jij niet of vind je lastig?

Slide 10 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Lever hier een foto van de door jou gescreende tekst in

Slide 11 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe doet de docent dit?

Vergelijk jouw tekst hiermee. 
Wat zijn de overeenkomsten en wat zijn de verschillen? 

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat heb jij anders gedaan dan de docent? En wat heb je hetzelfde gedaan?

Slide 14 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk element van de tekst van de docent zou jij over willen nemen?

Slide 15 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Stappenplan bij leesvaardigheid
  1. Lees de vraag goed : ken je alle woorden? Begrijp je wat er van je wordt verwacht? Examenvragen zijn complex, dus neem je tijd om elke vraag goed te lezen. 
  2. Onderstreep/markeer de belangrijkste delen van de vraag: welke onderdelen moeten terugkomen in je antwoord? Kijk ook naar het aantal punten dat je voor deze vraag kunt verdienen. 
  3. Bepaal welke leesstrategie je moet gebruiken voor deze vraag: elke vraag (kopjes, hoofdgedachte, leg uit etc.) heeft zijn eigen strategie. Zet deze goed in. 
  4. Gebruik (een gedeelte van) de vraag in je antwoord als er staat: geef antwoord in een of meer volledige zinnen… Let op! Deze herhaling telt niet mee voor het aantal woorden
  5. Antwoord in hele zinnen en begin met een hoofdletter en eindig met een punt
  6. Controleer of je antwoord daadwerkelijk ingaat op de vraag en of het antwoord echt in de tekst staat of daar zo dicht mogelijk bij blijft: kijk of de onderstreepte delen terugkomen in jouw antwoord en of je antwoord correspondeert met het aantal te behalen punten 
  7. Controleer op spelling, zinsopbouw en formulering
* De dikgedrukte tekst geldt voor elke vraag. De andere tekst geldt alleen voor vragen waarbij je in hele zinnen moet antwoorden 

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Maak voor jezelf vraag 10
Klaar? Ga verder met de overige vragen
We bespreken deze vraag na  vier minuten. 
timer
4:00

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het juiste antwoord

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

We maken deze vragen samen
11, 12, 13, 14, 15

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

11. Wat wordt er met de begrippen 'intensief lezen' en 'extensief lezen' bedoeld in tekst 2? Noteer beide begrippen en schrijf je antwoord daarachter.

Slide 21 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

'Volgens de achttiende-eeuwse schrijver Lichtenberg was de wereld meer veranderd 'door het lood in zetkasten dan door lood in kogels.' Wat wordt met deze uitspraak duidelijk gemaakt?
Hiermee wordt duidelijk gemaakt dat...
A
boeken de burgers meer hebben geleerd over een zinvolle manier van samenleven dan oorlogen hebben gedaan.
B
de boekdrukkunst de grote sociale ongelijkheid veel meer heeft aangewakkerd dan oorlogen hebben gedaan.
C
de boekdrukkunst een grotere bijdrage heeft geleverd aan vrijheid en gelijkheid dan oorlogen hebben gedaan.
D
het lezen van boeken een grotere invloed heeft gehad op het uit de tijd raken van gewoontes dan oorlogen hebben gehad.

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

'Is lezen nog wel van deze tijd?' Wat is het antwoord op deze vraag, gelet op de strekking van tekst 2?
A
Het is twijfelachtig of lezen nog van deze tijd is, omdat het lezen een neerwaartse spiraal terechtgekomen is.
B
Lezen is zeker niet meer van deze tijd, omdat we tegenwoordig veel meer aandacht hebben voor het bewegende beeld van onze schermen.
C
Lezen is zeker wel van deze tijd, omdat het ervoor zorgt dat we kunnen functioneren in een democratische maatschappij

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het doel van de historische schets in alinea 3 t/m 5? Met de historische schets wordt getoond dat lezen
A
essentieel is voor het functioneren van een democratie
B
kan helpen om ons te verhouden tot het verleden
C
misschien wel leuk is, maar volstrekt uit de tijd
D
onze kennis van de binnenwereld kan vergroten

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

'Weinigen gaan zover, maar dat lezen, en al helemaal het lezen van boeken, in een neerwaartse spiraal dreigt te belanden, valt ondanks leesclubs en e-readers toch lastig te ontkennen.' Leg uit in hoeverre deze bewering wel of niet wordt bevestigd door bron 2.

Slide 25 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Zelfstandig werken
Maak voor jezelf en in stilte voor 16 t/m 23 op papier. 
We bespreken de juiste antwoorden na 10/15 minuten. 
Let op je formulering!  

timer
15:00

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De juiste antwoorden 
16. ontduiken van bewijslast, 3 + 5
17. “(De) desinteresse van de politiek (in literatuur- en taalonderwijs en in lezen)” 
18. 'onbegrijpelijk' en 'schandalig' 
19. B
20.  concentratie / zich concentreren op een tekst / hun geestelijke activiteit op
iets richten
21.  6
22. C
23. B

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Tekst 3: Stimuleer het lezen, maar negeer Netflix niet

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke woorden in de tekst ken jij niet of vind je lastig?

Slide 29 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Hoe kan de houding van de auteur ten opzichte van ontlezing bij jongeren het best worden getypeerd?
De auteur...
A
is teleurgesteld dat jongeren minder lezen, want boeken bieden zoveel waardevols.
B
onderkent het probleem van ontlezing, maar toont begrip voor de situatie van jongeren.
C
vindt de situatie niet zorgwekkend, want jongeren gaan als ze ouder zijn toch lezen.
D
windt zich erover op, maar snapt wel dat jongeren minder lezen met al die afleidingen van hun beeldschermen.

Slide 30 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

In alinea 2 t/m 5 wordt de inspanning van lezen en fietsen vergeleken. Vul de tabel op blz 9 aan met de juiste informatie uit tekst 3. Vul hier nummer 1 en 4 in.

Slide 31 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

In alinea 2 t/m 5 wordt de inspanning van lezen en fietsen vergeleken. Vul de tabel op blz 9 aan met de juiste informatie uit tekst 3. Vul hier nummer 2 en 5 in.

Slide 32 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

In alinea 2 t/m 5 wordt de inspanning van lezen en fietsen vergeleken. Vul de tabel op blz 9 aan met de juiste informatie uit tekst 3. Vul hier nummer 3 en 6 in.

Slide 33 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

'Wat heeft dat 'lastige lezen' meer te bieden dan kijken?' Wat is het antwoord op deze vraag, volgens tekst 3?

Slide 34 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Maak in tweetallen
Vraag 26, 27, 29 t/m 33. 
Schrijf beiden het juiste antwoord op. 
Klaar? Je kunt de antwoorden zelf, evt. na de examentraining, nakijken via examenblad (2024T1). 

Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Maak voor jezelf vraag 34
Klaar? Ga verder met de overige vragen
We bespreken deze vraag na  vier minuten. 
timer
4:00

Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 37 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De rest van de teksten/vragen: klassikaal of zelfstandig? 

Slide 38 - Tekstslide

Deze hebben we waarschijnlijk geen tijd voor! 
Ik vond deze examentraining?
😒🙁😐🙂😃

Slide 39 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Wat neem je mee uit deze examentraining?

Slide 40 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Volgend jaar wordt deze les nog een keer gegeven. Wat moet er anders?

Slide 41 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies