Cambridge B1 lesson 6

1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 24 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Today's class
  • Starter: speaking part 1

  • Main course:
- Past simple and past continuous
- Reading part 6

  • Dessert: New Year's resolutions

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Starter

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Speaking part 1
Ask questions:
Do you enjoy studying English? Why/why not?
How often do you use a mobile phone?
What do you enjoy doing in your free time?

This was homework unit 8 page 76

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Questions about homework?

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Main course

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Short recap
Present simple
  • Facts
  • Habits 
  • Routines

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Short recap
Present continuous
  • Happening now
  • Happening over a longer period of time

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Past Simple
De Past Simple is de Engelse term voor de verleden tijd. 
Je gebruikt deze vorm als je het hebt over 

feiten, gewoonten of dingen die je doet met regelmaat  
die in het verleden gebeurd zijn en nu helemaal klaar zijn.

stam +ed / onregelmatig werkwoord

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Past Continuous
De Past Continuous is de duurvorm in de verleden tijd.  Je gebruikt deze vorm als je wil zeggen dat 

iets op een bepaald moment in het verleden een tijd(je) aan de gang was

was/were & werkwoord +ing

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Signaalwoorden
Voor de past continuous
when, while

Voor de past simple zijn het vaak tijdsbepalingen uit het verleden: yesterday, last week, last year, 1997, 2 days ago etc.

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Past continuous vs. past simple
Je gebruikt de past continuous i.c.m. de past simple om aan te geven dat er iets gebeurde (korte actie = past simple) terwijl er al iets aan de gang was (lange actie = past continuous).

 I was reading a book when the phone rang
I was washing my car when the accident happened

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Role play
Difference past simple and past continuous.



Slide 16 - Tekstslide

I was talking and then Carla came in.
I was still talking and then she interrupted me. 
Unit 2 Making choices
I studied abroad.
Think of three questions you can ask me about this.
timer
2:00

Slide 17 - Tekstslide

Overview van voorbeeldvragen weer even laten zien als eventuele hulp voor past simple.  
Think of own lesson
Describe three situations that has happened to you today, in which you were doing something while something else happened.
timer
5:00

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Reading part 6
Reading part 6: go to page 7

Reading part 6 Page 16
ELZA: eerste laatste zin: what is the text about?
In contrary to part 5 there's no option given.
Fill the gap, so look at the word before and after the gap!
Then read the entire sentence to check. 

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Reading part 6
Reading part 6 Page 16
timer
6:00

Slide 20 - Tekstslide

Between.....and
from.....to 
Strict combination question answer 6 in Reading part 6
1 who or that: relative pronoun refers to person
2 to: 
3 are
4 with
5 their
6 and
Reading part 6: answers
Reading part 6 Page 16
1. who or that: relative pronoun refers to person
2. to: 'have to' verb to talk about rules
3. are: combination of present continuous
4. with: spend time with
5. their: possessive
6. and: 'Between.....and' or 'from.....to' 

Slide 21 - Tekstslide

Between.....and
from.....to 
Strict combination question answer 6 in Reading part 6
1 who or that: relative pronoun refers to person
2 to: 
3 are
4 with
5 their
6 and
Homework
Study irregular verbs: page 143
Study B1 preliminary vocabulary list 
Extra practice: Unit 2 reading part 6 exercises on page 17. Unit 8 exercises on p. 71. Grammar pp 18-20.
Hand in via email: exercises 3 and 4 on page 15 due January 17th















Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Dessert

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Please answer these questions.
What is your New Year's resolution?
How are you doing so far?
Did you give up on New Year's resolutions?
What were you doing when you thought of your New Year's resolutions? 

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies