Vrijdag 6 december 2024

1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Vrijdag 6 december 2024

Slide 2 - Tekstslide

Programma
- Lezen
15 min
- Terugblik vorige les 
10 min
- Woordenschat
5 min
- SO Spelling en Grammatica + zelfstandig werken
40 min
-Afsluiting
10 min

Slide 3 - Tekstslide

Stillezen
Je pakt je leesboek voor je en je gaat stillezen!





Slide 4 - Tekstslide

Terugblik vorige les
Personages


Hoofdpersoon
Bijfiguren

Slide 5 - Tekstslide


Wat is een hoofdpersoon?
A
De persoon over wie het hele boek gaat
B
De schrijver van het boek
C
Een minder belangrijk persoon in een boek
D
Een bijfiguur

Slide 6 - Quizvraag

Wat voor iemand is de hoofdpersoon?
A
een bang iemand
B
een eenzaam iemand
C
een stoer iemand

Slide 7 - Quizvraag

Wat is een bijfiguur?
A
Het meest onbelangrijke personage in het verhaal.
B
Alle personages die geen hoofdpersoon zijn.
C
Hetzelfde als een hoofdpersoon.
D
De uitgebreid beschreven personages.

Slide 8 - Quizvraag

Wat is een round character?
A
Iemand met een paar karaktereigenschappen.
B
Het hoofdpersonage van het boek.
C
Iemand met veel karaktereigenschappen.
D
Een bijfiguur in het verhaal.

Slide 9 - Quizvraag

Een flat character past bij een...
A
Bijpersoon
B
Hoofdpersoon

Slide 10 - Quizvraag

Slide 11 - Tekstslide

WANNEER IEMAND ZICH AUTORITAIR GEDRAAGT, DAN ...
A
VERSTREKT HIJ EEN VOLMACHT AAN ANDEREN
B
ZORGT HIJ VOOR DE BEVEILIGING VAN ANDEREN
C
STREEFT HIJ NAAR EEN HOGERE POSITIE
D
MAAKT HIJ MISBRUIK VAN ZIJN MACHT

Slide 12 - Quizvraag

De ontwikkeling
A
het vermogen om snel iets te begrijpen
B
zeggen dat iets klopt/ toegeven
C
een andere mogelijkheid hebben
D
1. het verloop 2. de vooruitgang

Slide 13 - Quizvraag

Wat betekent het woord 'oprecht'?
A
voordelig
B
precies
C
gezellig
D
eerlijk

Slide 14 - Quizvraag

Wat is een synoniem voor
oprecht
A
eerlijk
B
druk
C
rechtop
D
afwezig

Slide 15 - Quizvraag

Een personage is .....
A
een hoofdpersoon in een verhaal
B
een bijpersoon in een verhaal
C
een persoon in een verhaal

Slide 16 - Quizvraag

Fictie
non-fictie
Personage
Beoordelingswoorden
Een tekst over iets wat echt is gebeurd 
Een verzonnen tekst 
Persoon in het verhaal. Je leert veel over deze persoon
Hiermee kun je een mening geven over een verhaal of personage

Slide 17 - Sleepvraag

Leerdoelen
Wat behandelen we vandaag?

  • Je weet wat bijwoordelijke bepalingen zijn en hoe ik kan bepalen welke zinsdelen bijwoordelijke bepalingen zijn
  • Je kan de bijwoordelijke bepalingen in een zin benoemen
  • Je kan beredeneren wat de bijwoordelijke bepalingen zin een zin zijn
  • Je kan zelf nieuwe zinnen bedenken met bijwoordelijke bepalingen

Slide 18 - Tekstslide

Een bijwoordelijke bepaling..
A
valt niet onder zinsdelen
B
staan meestal niet in de zin
C
kun je vinden als je het gezegde hebt
D
zijn overgebleven zinsdelen

Slide 19 - Quizvraag

Wat is de bijwoordelijke bepaling?

Vandaag hebben we de bijwoordelijke bepaling behandeld.
A
Vandaag
B
we
C
de bijwoordelijke bepaling
D
hebben behandeld.

Slide 20 - Quizvraag

lijdend voorwerp
Bijwoordelijke bepaling
onderwerp
bijwoordelijke bepaling
werkwoordelijk gezegde
Logan
viert
zijn verjaardag
dit weekend.
inderdaad

Slide 21 - Sleepvraag

Slide 22 - Video

Oefeningen
Je maakt eerst de SO Spelling en Grammatica

Klaar met de SO?

Spelling en Grammatica paragraaf 16 > bijwoordelijke bepaling
Bladzijde 170 t/m 173
Opdracht 4, 8 en 10

KLAAR?
Stillezen in je leesboek
Hoofdstuk 2 samenvatten ( alvast voor toetsweek 2)
Leren voor aardrijkskunde


Slide 23 - Tekstslide