De schedel wordt gedragen door de wervelkolom (ruggengraat) die bestaat uit
halswervels,
borstwervels en
lendenwervels. Na de onderste lendenwervel volgt het
heiligbeen. Aan het heiligbeen zit het staartbeen (stuitje) vast.
De borstwervels, de ribben en het borstbeen vormen samen de borstkas. De schouderbladen en de sleutelbeenderen vormen samen de schoudergordel. De heupbeenderen en het heiligbeen vormen samen de bekkengordel of het bekken.