4.3 De kerk en de geestelijken

4.3 De kerk en de geestelijken
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 70 min

Onderdelen in deze les

4.3 De kerk en de geestelijken

Slide 1 - Tekstslide

Wat weet jij eigenlijk
van de kerk?

Slide 2 - Woordweb

Leerdoelen:
Aan het einde van de les kunnen leerlingen herkennen en uitleggen wat de geestelijken en de kerk betekende voor de samenleving 

Slide 3 - Tekstslide

Gods hulp
  • Zwaar leven voor Middeleeuwse bevolking
  •  Niks aan te veranderen -> begrepen weinig
  1. Geneeskunde
  2. mislukte oogsten -> natuurrampen
  3. hongersnoden
  • Geloofden dat god kon helpen
  • Christelijk leven -> Hemel

Slide 4 - Tekstslide

Geestelijken
mensen die in dienst waren van de kerk
stonden dicht bij god
taken:
  1. Bidden voor gelovige
  2. Verhalen uit de bijbel uitleggen
  3. Armen te helpen
  4. Zieke te verzorgen
Iedereen moest ervoor belasting betalen (oogst)

Slide 5 - Tekstslide


Paleizen


  • De Paus, de leider van de kerk, had in de Middeleeuwen enorm veel macht, soms zelfs meer dan een koning of keizer.

  • De Paus en andere hoge geestelijken, zoals bisschoppen, hadden veel grond en woonden in enorme paleizen, vol luxe.

Slide 6 - Tekstslide

Kloosters
  •  Lage geestelijken leefde eenvoudig -> dorpspriester die zorgde voor kerkdiensten
  • Andere lage geestelijke woonden in kloosters
  • Nonnen en Monniken

Slide 7 - Tekstslide

Leven in Kloosters 
  • Bidden
  • In tuinen werken -> kruiden voor genezing
  • Bestuderen  (soms scholen)
  • Oude boeken overschrijven
  1. Bijbel
  2. Teksten Klassieke oudheid
  • Geen bezittingen -> kloosters konden wel rijk zijn (grondleen de belasting)
  • Monniken werk!

Slide 8 - Tekstslide

Filmpje
Vraag: waarom werd het monniken werk genoemd?

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Video

Willibrord was een Engelse missionaris die probeerden de Friezen tot het Christendom te bekeren. De Friezen zaten daar niet op te wachten.
Bonifatius was ook een Engelse missionaris die probeerde de Friezen te bekeren. Dit lukte niet: in 754 werd hij door Friezen in Dokkum vermoord.

Slide 11 - Tekstslide

2e filmpje
Vragen:
  1. Waarom wilden de Franken de Friezen bekeren tot het christendom?
  2. Waarom bekeerden sommige Friezen zich na het omhakken van de eik door Bonifatius?

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Video

Drie standen
De middeleeuwse samenleving was verdeeld in drie groepen -> de standen
  1. Geestelijken -> zorgde voor alles wat met geloof te maken heeft.
  2. Adel -> koning en leenmannen -> bestuurde het land 
  3. De rest van de bevolking -> vooral boeren die zorgden voor voedsel
verschillen in de groepen

Slide 14 - Tekstslide

Drie standen
De eerste stand:
De geestelijken. Zij zorgden voor alles wat met geloof te maken had.
De tweede stand:
De adel. Zij bestuurden het land, verzorgden de rechtspraak en verdedigden het land als er oorlog was. 
De derde stand:
De rest van de bevolking. Zij zorgden voor het voedsel.
In de Middeleeuwse standenmaatschappij hadden de eerste en de tweede stand alle rechten, en de derde stand vrijwel alle plichten (zoals het betalen van belasting).

Aan deze verdeling werd niet getwijfeld: God heeft het zo gewild.

Slide 15 - Tekstslide

Wat is de beste omschrijving
van het begrip ‘geestelijken’?
Kies het juiste antwoord.
A
mensen die in God geloven
B
mensen die iedere week naar de kerk gaan
C
mensen die in dienst zijn van de kerk
D
mensen die voor andere mensen bidden

Slide 16 - Quizvraag

Een vrouwelijke monnik
wordt een non genoemd.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 17 - Quizvraag

Het verzorgen en genezen van zieken
was één van de taken van monniken.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 18 - Quizvraag

Door het harde leven gingen veel mensen
het christendom extra belangrijk vinden. Waarom was dat zo?
A
De mensen hoopten dat God hen zou beschermen tegen honger, ziekte en dood.
B
In de Bijbel staat hoe je betere medicijnen kunt maken en hoe je grotere oogsten kunt krijgen.
C
Als je christen was, mocht je in een klooster wonen. Daar was wel genoeg voedsel.
D
Als je arm, maar goed geleefd had, werd je na je dood erg rijk in de hemel.

Slide 19 - Quizvraag

Noem 2 dingen die je geleerd hebt deze les

Slide 20 - Open vraag

Leerdoelen:
Aan het einde van de les kunnen leerlingen herkennen en uitleggen wat de geestelijken en de kerk betekende voor de samenleving 

Slide 21 - Tekstslide

Aan de slag!

4.3
Opdracht 2 t/m 11

Slide 22 - Tekstslide

Welk woord weg
Nonnen-Monnik-Paus
Geestelijke-Adel-Boeren-Slaaf
In de tuinwerken-bijbel overschrijven- Geen kuisheid

Slide 23 - Tekstslide