Woordenboekles

1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 1

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Woordenboekles
Je hebt verschillende manieren geleerd om achter de betekenis te komen van woorden die je niet kent. Vandaag gaan we oefenen met het woordenboek. 

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen
- Je kent de volgorde van het alfabet. 

- Je kunt samenwerken met een klasgenoot. 

- Je gebruikt het woordenboek. 

Slide 3 - Tekstslide

Welk woord komt als eerst?
A
stoeptegel
B
omweg
C
metselaar
D
wegwijzer

Slide 4 - Quizvraag

Welk woord komt als eerst?
A
jeugdjournaal
B
presentator
C
zender
D
nieuwsbericht

Slide 5 - Quizvraag

Welk woord komt als eerst?
A
paraplu
B
verkeerslicht
C
regenbui
D
fiets

Slide 6 - Quizvraag

Welk woord komt als eerst?
A
horeca
B
schort
C
fornuis
D
pannenset

Slide 7 - Quizvraag

Instructie
Je kent de letters van het alfabet. Deze heb je nodig om een woordenboek te gebruiken. Hoe zoek je in een woordenboek? Maak een willekeurige bladzijde open. 

Wat staat er bovenaan de pagina? 
Wat zie je aan de zijkant? 


Slide 8 - Tekstslide

Welk woord komt eerst?
A
begrippen
B
benoemen
C
bevallen
D
bekennen

Slide 9 - Quizvraag

Welk woord komt eerst?
A
Afzeggen
B
Afmelden
C
Afmaken
D
Afremmen

Slide 10 - Quizvraag

Welk woord komt eerst?
A
doorslag
B
doorvragen
C
doortrekken
D
doorbakken

Slide 11 - Quizvraag

Welk woord komt eerst?
A
samenvatting
B
samenkomst
C
samenwerken
D
samenstelling

Slide 12 - Quizvraag

Welk woord komt eerst?
A
nagel
B
narcis
C
nauw
D
naïef

Slide 13 - Quizvraag

Opdracht 
Maak een duo. Je mag zelf kiezen met wie je wil samenwerken. 

Eén van jullie twee komt bij mij een woordenboek halen. 

Slide 14 - Tekstslide

Instructie wedstrijd
Ik projecteer op het bord een woord uit het woordenboek. Je gaat samen zo snel mogelijk op zoek naar het antwoord. Heb je het woord gevonden, steek je je vinger op. 

Het team dat als eerst drie keer de snelste was, heeft de wedstrijd gewonnen. 

Slide 15 - Tekstslide

PEKELEN

Slide 16 - Tekstslide

SLOFJES

Slide 17 - Tekstslide

TRAUMA

Slide 18 - Tekstslide

KLAPROOS

Slide 19 - Tekstslide

VISIOEN

Slide 20 - Tekstslide

BORDSPEL

Slide 21 - Tekstslide

XYLOFOON

Slide 22 - Tekstslide

VIJZEL

Slide 23 - Tekstslide

Is er al een winnaar?

Slide 24 - Tekstslide

WORTEL

Slide 25 - Tekstslide

PASTINAAK

Slide 26 - Tekstslide

ILLUSTRATIE

Slide 27 - Tekstslide

BASILICUM

Slide 28 - Tekstslide

BOUILLON 

Slide 29 - Tekstslide

KWAST

Slide 30 - Tekstslide

SLAAPZAK

Slide 31 - Tekstslide

RUIT

Slide 32 - Tekstslide

RESTAURANT

Slide 33 - Tekstslide

KENTEKEN

Slide 34 - Tekstslide

Terugblik 
- Je kent de volgorde van het alfabet.

- Je kunt samenwerken met een klasgenoot.

- Je gebruikt het woordenboek. 

Slide 35 - Tekstslide