H1L23 - 3HD 3VE - Dinsdag 24 oktober oktober - Spelling 1.9








: )


Planning van dit uur

  • Tien minuten stillezen
  • Gezamenlijk oefenen + uitleg spelling leestekens 






Aan het einde van deze les
  • weet je wanneer je een punt, komma, dubbele punt en aanhalingstekens gebruikt;
  • weet je hoe je de puntkomma gebruikt;
  • weet je hoe je het beletselteken gebruikt (vwo). 

Welkom 3HD / 3VE 
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les








: )


Planning van dit uur

  • Tien minuten stillezen
  • Gezamenlijk oefenen + uitleg spelling leestekens 






Aan het einde van deze les
  • weet je wanneer je een punt, komma, dubbele punt en aanhalingstekens gebruikt;
  • weet je hoe je de puntkomma gebruikt;
  • weet je hoe je het beletselteken gebruikt (vwo). 

Welkom 3HD / 3VE 

Slide 1 - Tekstslide

Herschrijf onderstaande zin met de juiste hoofdletters en leestekens erbij.


mijn broer riep naar een vriend hé je kunt kiezen nu gaan of blijven staan

Slide 2 - Open vraag

Mijn broer riep naar een vriend: 'Hé, je kunt kiezen: nu gaan of blijven staan!'


Slide 3 - Tekstslide

Herschrijf onderstaande zin met de juiste leestekens erbij.

hans mirthe en manoah zijn verheugd omdat hun neef zijn diploma heeft gehaald

Slide 4 - Open vraag

Hans, Mirthe en Manoah zijn verheugd, omdat hun neef zijn diploma heeft gehaald.

Slide 5 - Tekstslide

Herschrijf onderstaande zin met de juiste leestekens erbij.
ons weekmenu bestaat uit
- aspergesoep geserveerd met brood
- gestoofde aardappels uit de oven
- langzaam gegaarde stokvis in botersaus

Slide 6 - Open vraag

Ons weekmenu bestaat uit:
- aspergesoep geserveerd met brood;
- gestoofde aardappels uit de oven;
- langzaam gegaarde stokvis in botersaus.

Slide 7 - Tekstslide

Herschrijf onderstaande zin met de juiste leestekens erbij.

frank was te laat zijn fiets was gestolen

Slide 8 - Open vraag

Frank was te laat; zijn fiets was gestolen.

Slide 9 - Tekstslide

Herschrijf onderstaande zin met de juiste leestekens erbij.

ik heb het koud zei de man nou inderdaad zei de vrouw het is ijskoud

Slide 10 - Open vraag

'Ik heb het koud,' zei de man. 'Nou, inderdaad,' zei de vrouw, 'het is ijskoud.'

Slide 11 - Tekstslide

Herschrijf onderstaande zin met de juiste leestekens erbij.

ik vroeg hem vind je het goed dat maar hij liet me niet eens uitpraten

Slide 12 - Open vraag

Ik vroeg hem: 'Vind je het goed dat…' Maar hij liet me niet eens uitpraten.

Slide 13 - Tekstslide

         .                        x
Wanneer schrijf je een punt?
  • Aan het eind van een zin die geen vraag of uitroep is.

Bij afkortingen:
  • Bij afkortingen waarvan je de hele woorden uitspreekt (n.a.v. / o.a. / enz. / bijv.) 



Wanneer schrijf je géén punt?

Bij afkortingen:
  • Als je de letters van de afgekorte woorden samen als één woord uitspreekt (hema, horeca)
  • Als je van de afkorting alleen de letters uitspreekt (wc, EHBO, ID-bewijs, IT)
  • Als de afkorting het laatste woord is van de zin, (omdat er anders twee punten na elkaar zouden staan)

  • Na een vraagzin of uitroep, omdat daar na een vraagteken (?) of uitroepteken (!) niet ook nog een punt wordt gebruikt
  • Na een titel (van bijvoorbeeld een boek of artikel) of tussenkopje in een tekst

Slide 14 - Tekstslide

, komma ,
Tussen twee persoonsvormen van een samengestelde zin. 
Om het virus te stoppen, moet iedereen thuisblijven.

Meestal voor de voegwoorden hoewel, omdat, zodat, opdat, als, indien, maar, aangezien, doordat, want en terwijl.          
Alle medewerkers applaudisseren, omdat de bejaarde patiënt is genezen.
Tussen de delen van een opsomming in een zin.  
Onderzoekers werken in moderne, witte, felverlichte en koude laboratoria.
Voor en na een een aanspreking. 
Mevrouw, heeft u een pen voor mij? 

Slide 15 - Tekstslide

puntkomma ;
  • Betekenis: tussen een punt en komma in
  • Delen voor en na puntkomma horen bij elkaar
  • Na een puntkomma geen hoofdletter

Tussen twee zinnen die heel nauw met elkaar samenhangen.
Frank was te laat; zijn fiets bleek gestolen.
Iedereen heeft het proefje gedaan; Jesse is alleen de resultaten vergeten te noteren.
In een opsomming. Let op: aan het eind van de opsomming schrijf je een punt.
Ons weekmenu bestaat uit:
• aspergesoep geserveerd met brood;
• gestoofde aardappels uit de oven;
• langzaam gegaarde stokvis in botersaus.

Slide 16 - Tekstslide

dubbele punt :
  • Let op: wanneer hoofdletter?
Als aankondiging van een opsomming
Dit ga je doen:
1. Je opent de colafles.
2. Je voegt de mentos toe. 
Als aankondiging van een uitleg of een voorbeeld.
Je kunt kiezen: je werkt in een groepje van drie of je werkt alleen.
Als aankondiging van een citaat.
Carola: ‘Laat mij maar alleen werken, daar houd ik van.’

Slide 17 - Tekstslide

... beletselteken (alleen vwo) ...

  • Ook wel: gedachtepuntjes
Als je een woord of zin niet afmaakt
'Wacht op m...', riep Jan, maar Anja hoorde hem al niet meer.
Om een lange pauze aan te geven.
 ‘Ja, maar … is dat wel zo?’
Tekst

Slide 18 - Tekstslide

                   Individueel werken 
timer
5:00
Wat
Maak opdracht 1 t/m 5 van 1.9 Spelling (online)
Hoe
Rustig overleggen
Hulp
Steek je vinger op, dan kom ik langs
Tijd
Vijf minuten zonder hulp, daarna kun je je vinger opsteken en vragen stellen 
Uitkomst
Deze opdrachten zijn huiswerk
Klaar
Werk vooruit: maak opdracht 6 t/m 9 (online)

Slide 19 - Tekstslide

Samenvatting van de les
Jij
  • weet wanneer je een punt, komma, dubbele punt en aanhalingstekens gebruikt;
  • weet hoe je de puntkomma gebruikt;
  • weet hoe je het beletselteken gebruikt (vwo). 

Huiswerk 
Maak opdracht 1 t/m 5 van 1.9 Spelling (online)

    Slide 20 - Tekstslide

    Slide 21 - Link