Tweede Wereldoorlog (1939-1945); 4.3 Duitsland verliest, maar de prijs is hoog




De Tweede Wereldoorlog (1939-1945)
4.3 Duitsland verliest, maar de prijs is hoog
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 4

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les




De Tweede Wereldoorlog (1939-1945)
4.3 Duitsland verliest, maar de prijs is hoog

Slide 1 - Tekstslide

Wat is de aanleiding voor de Tweede Wereldoorlog?

Slide 2 - Open vraag

Hoe wordt de overname van Oostenrijk genoemd?
A
Anschluss
B
Conferentie van Munchen
C
Oorlog
D
D-Day

Slide 3 - Quizvraag

Hoe wordt Hitlers manier van tweefrontenoorlog voorkomen genoemd?
A
Blitzkrieg
B
Von Schlieffenplan
C
Operatie Barbarossa
D
Slag om Engeland

Slide 4 - Quizvraag

Wat is het keerpunt in WOII voor Hitler, waarna hij de oorlog gaat verliezen?
A
Slag bij Barbarossa
B
Slag om Engeland
C
Slag bij Stalingrad
D
Slag van Munchen.

Slide 5 - Quizvraag

Welk land hoort niet bij de Asmogendheden?
A
Duitsland
B
Italië
C
Japan
D
Ottomaanse Rijk

Slide 6 - Quizvraag

Met welke reden gaat de VS meedoen aan WOII?
A
Onbeperkte Duikbotenoorlog
B
Pearl Harbor
C
Inval van Polen
D
Inval van België

Slide 7 - Quizvraag

Wie is deze leider?
A
Churchill
B
Stalin
C
Roosevelt
D
Mussert

Slide 8 - Quizvraag

Nederland capituleert in:
A
1939
B
1940
C
1941
D
1945

Slide 9 - Quizvraag

Het hele land moet hetzelfde zijn en denken wordt .. genoemd

Slide 10 - Open vraag

In 1940 vond regelmatig grootschalige deportatie van Joden plaats
A
Waar
B
niet waar

Slide 11 - Quizvraag

Hoe wordt de grootste actie van Nederlands verzet genoemd?

Slide 12 - Open vraag

Hoe worden mensen genoemd die samenwerken met nazi's?

Slide 13 - Open vraag

Hoe wordt het plan genoemd dat Britten bedachten om NL te bevrijden?

Slide 14 - Open vraag

Waarom was de spoorwegstaking geen succes?
A
Er deden te weinig NL'ers mee
B
De bruggen waren kapot geschoten
C
Het werd gevolgd door een razzia
D
De Nazi's gebruikten hun eigen treinen

Slide 15 - Quizvraag

Nederland wordt bevrijd op 4 mei 1945
A
Waar
B
Niet waar

Slide 16 - Quizvraag

4.3 Duitsland verliest, maar de prijs is hoog
  • De nazi's waren een stuk gruwelijker in Oost-Europa dan in het westen, omdat Oost-Europeanen gruwelijkheden wél aankonden
  • Massamoorden in dorpen & voor ogen van bewoners.

Slide 17 - Tekstslide

D-day
  • 6 juni 1944: D-Day. Landing van Britse, VS en Canadese troepen op kust van Normandië, dit nav oproep Stalin om hulp.
  • Binnen 4 maanden België bevrijdt. Tegelijkertijd vocht Stalin in het oosten en won bijna alles.

Slide 18 - Tekstslide

Shoah
  • Holocaust (shoah): Vernietiging van de joden.
  • Geallieerden wisten van kampen, maar toch onvoorstelbaar wat er gebeurd was. 
  • Hitler pleegt zelfmoord, daarmee einde aan WOII op 8 mei 1945 in Europa.

Slide 19 - Tekstslide

Azië
  • Oorlog in Azië duurt langer. Japan geeft zich eerst niet over. Toch duidelijk dat ze verliezen.
  • VS wil nieuw wapen testen om SU af te schrikken = Atoombom.
  • Hiroshima (6 aug 1945) en Nagasaki (9 aug) geraakt. 
  • Totaal ongeveer 340.000 doden, waarvan 150 militairen

Slide 20 - Tekstslide

Inval van GB, VS en Canada in Europa heet:

Slide 21 - Open vraag

Datum D-day
A
6 juni '44
B
6 augustus '44
C
6 juni '45
D
6 augustus '45

Slide 22 - Quizvraag

Vernietiging van de joden heet:

Slide 23 - Open vraag

Japan geeft zich definitief over na:
A
bom op Hiroshim
B
bom op Nagasaki
C
bom op Pearl Harbor
D
Zelfmoord Hitler

Slide 24 - Quizvraag

Vandaag heb ik geleerd:

Slide 25 - Woordweb

Na deze paragraaf ken je/kun je
  • Deelvraag: Wat gebeurde er in de oorlog met de joden? Hoe kwam er een einde aan WOII?
  • Begrippen: Holocaust/Shoah, D-Day
  • Je weet dat nazi's in Oost-Europa strenger te werk gingen door minder waardig idee Oost-Europeanen.
  • Je kent de gevolgen van D-day en de exacte datum.
  • Je weet waarom Azië een andere datum heeft dan Europa.
  • Je weet hoe en wanneer WOII in Azië ophield.

Slide 26 - Tekstslide