11.4 Het hart

11.4 Het hart
Thema 11 Transport en afweer
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 1

In deze les zitten 19 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

11.4 Het hart
Thema 11 Transport en afweer

Slide 1 - Tekstslide

Wat weten we al?

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen 11.3
  • Je kent de bouw en functies van de drie typen bloedvaten.
  • Je kunt de samenstelling van het bloed in een slagader of ader aangeven.
  • Je kunt in het bloedvatenstelsel van een mens slagaders en aders benoemen.

Slide 3 - Tekstslide

Begrippen 11.3
  • Ader
  • Aorta
  • Bloeddruk
  • Bovenste holle ader
  • Haarvaten

  • Klep
  • Kransader
  • Kransslagader
  • Onderste holle ader
  • Slagader

Slide 4 - Tekstslide

Leerdoelen 11.4
  • Je kunt de delen en functies van het hart en de aansluitende bloedvaten noemen.
  • Je kent de werking van de kleppen van het hart.
  • Je kunt beschrijven hoe een hartslag verloopt.

Slide 5 - Tekstslide

Ligging van het hart
  • Het hart is ongeveer zo groot als je vuist.
  • Het ligt in de borstholte in het midden links achter het borstbeen.
  • Het hart wordt beschermd door de ribben en het borstbeen.

Slide 6 - Tekstslide

Bouw van het hart
  • Het hart bestaat uit de linkerhelft en de rechterhelft. Hier tussen zit een tussenwand die de twee helften scheidt: de harttussenwand.
  • Iedere helft bestaat uit twee delen: een boezem en een kamer. De boezems liggen als een soort zakjes boven op de kamers.
  • Rondom het hart lopen kransslagaders die voorzien de hartspier van zuurstof en voedingsstoffen en kransaders die afvalstoffen afvoeren.
  • De kamers hebben een dikkere, meer gespierde wand dan de boezems. Dat komt doordat de kamers het bloed verder weg moeten pompen dan de boezems. Dit deel van het hart is dus gespierder.

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Bloedstroom
  • Bloed stroomt door de holle aders de rechterboezem in.
  • Vanuit de longaders stroomt bloed de linkerboezem in. 
  • Als de boezems samentrekken, pompen ze bloed de kamers in.
  • Vanuit de rechterboezem gaat bloed naar de rechterkamer.
  • Vanuit de linkerboezem gaat bloed naar de linkerkamer.
  • Als de kamers samentrekken, stroom bloed vanuit de rechterkamer de longslagader in.
  • Bloed vanuit de linkerkamer stroomt de aorta in.

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Kleppen
  • De kleppen tussen de boezems en de kamers zijn de hartkleppen
  • De boezems pompen het bloed naar de kamers. De hartkleppen zijn dan open, daarna pompen de kamers het bloed weg.
  • De hartkleppen worden dichtgedrukt en het bloed kan alleen de aorta en de longslagader in. 
  • Bloed in de slagaders mag niet terugstromen in het hart, daarom zitten er kleppen tussen de linkerkamer en de aorta, en tussen de rechterkamer en de longslagader.
  • Deze kleppen heten de halvemaanvormige kleppen.

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Werking van het hart
De werking van het hart bestaat uit drie fasen:
  • Fase 1: samentrekken van de boezems
  • Fase 2: samentrekken van de kamers
  • Fase 3: hartpauze

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Harttonen
  • Bij een medisch onderzoek kan een arts naar de hartslag luisteren.
  • Daarvoor gebruikt hij een een stethoscoop.
  • De geluiden die een arts hoort, heten harttonen.
  • Bij iedere hartslag zijn 2 harttonen te horen.
  • De eerste ontstaat door het dichtslaan van de hartkleppen.
  • De tweede door de halvemaanvormige kleppen die dichtslaan.
  • aan de harttonen kan een arts horen of de kleppen goed werken.

Slide 16 - Tekstslide

Begrippen 11.4
  • Halvemaanvormige kleppen
  • Hartkleppen
  • Linkerboezem
  • Linkerkamer
  • Longader
  • Longslagader
  • Rechterboezem
  • Rechterkamer

Slide 17 - Tekstslide

Ik kan nu
  • Je kunt de delen en functies van het hart en de aansluitende bloedvaten noemen.
  • Je kent de werking van de kleppen van het hart.
  • Je kunt beschrijven hoe een hartslag verloopt.

Slide 18 - Tekstslide

Aan het werk!
Maken opdrachten 11.4: 1 , 2, 3, 5, 6, 9 en 10
Klaar?
Laten checken bij docent, bij goedkeuring nakijken.
Klaar?  Werk laten zien aan docent.
Veel fout? -> Maken test jezelf 11.4
Veel goed? -> Maken Samenhang H11

 

timer
25:00

Slide 19 - Tekstslide