MASK onderwerpen P1/5 Politiek
1 / 21
Lesduur is: 30 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
1. Waarom is de media ook wel :
"waakhond van de democratie " ?
"waakhond van de democratie " ?
A
ze blaffen, maar bijten niet
B
ze controleren de politiek
C
ze misbruiken de politiek
D
ze stimuleren de politiek
Slide 2 - Quizvraag
2. Wat is geen functie van de (Massa-)media voor het individu ?
A
informerend
B
amuseren
C
de politieke agenda bespreken
D
reclame
Slide 3 - Quizvraag
3. Hoe maak je iets subjectief (= tegengesteld van objectief)
A
door feiten te controleren
B
door meningen te verzamelen
C
door bronnenonderzoek
D
door hoor-en wederhoor
Slide 4 - Quizvraag
4. Geen kenmerk van een dictatuur is
A
het leger is vaak de baas
B
er wordt gemarteld
C
er is een Tweede Kamer
D
er zijn geheime en vrije verkiezingen
Slide 5 - Quizvraag
5. Geen kenmerk van de Eerste kamer is
A
mogen wetsvoorstellen wijzigen
B
gekozen door de leden van Provinciale Staten
C
worden indirect gekozen
D
75 leden
Slide 6 - Quizvraag
6. Hoe komt een wet tot stand ?
Kies de beste.
Kies de beste.
A
stemmen-aannemen-1e kamer
B
acties-stemmen-op agenda
C
1e kamer-2e kamer-stemmen-Koning ondertekent-staatsblad
D
agenda TK -aannemen-1e kamer-aannemen-handtekening koning-staatsblad
Slide 7 - Quizvraag
7. Wie voeren wetten uit ?
A
politici
B
politie
C
ambtenaren
D
ministers
Slide 8 - Quizvraag
8. Welke partij komt op voor de zwakkeren en wil gelijkheid ?
A
CDA
B
D66
C
CU
D
PvdA
Slide 9 - Quizvraag
9. Welke partij wil geen grote overheid, maar mantelzorg ?
A
PvdA
B
SP
C
CDA
D
PvdD
Slide 10 - Quizvraag
10. Welke partij komt op voor de middenstand, de winkeliers ?
A
VVD
B
SP
C
PvdA
D
PVV
Slide 11 - Quizvraag
11. Welke partij is voor vernieuwingen: vrije abortus, referendum etc. ?
A
PvdA
B
CDA
C
D66
D
Volt
Slide 12 - Quizvraag
12. Welk woord hoort bij het CDA?
A
solidariteit
B
vrije markt
C
kleine overheid
D
rentmeesterschap
Slide 13 - Quizvraag
13. Recht-extremisme wordt ook wel verward met nationalisme.
A
juist
B
onjuist
Slide 14 - Quizvraag
14. Wanneer moet een minister aftreden ?
A
Bij een aangenomen motie van wantrouwen
B
Bij een motie van treurnis
C
Bij een motie
D
Bij 3 amendementen
Slide 15 - Quizvraag
15. De Toeslagenaffaire was heftig. Er volgt vast...?
A
Motie van wantrouwen
B
Parlementaire enquête
C
Interpellatie
D
Vragenrecht
Slide 16 - Quizvraag
16. Bij welk recht MOET de minister naar de Tweede Kamer komen ?
A
vragenrecht
B
budgetrecht
C
recht van interpellatie
D
recht van amendement
Slide 17 - Quizvraag
17. Tot welke stroming hoort de VVD (opkomen voor de middenstand/winkeliers)
A
sociaal democratische stroming
B
christendemocratische stroming
C
ecologische stroming
D
liberale stroming
Slide 18 - Quizvraag
18. Er wordt in de tweede Kamer gestemd over een wet. Welke Fase ?
A
1e
B
2e
C
3e
D
4e
Slide 19 - Quizvraag
19. Een politie- agent controleert of de café 's wel om 12 uur sluiten. Welke Fase ?
A
1e
B
2e
C
3e
D
4e
Slide 20 - Quizvraag
20. Wat komt eerder in het NOS-Journaal ?
A
de dood van Madonna
B
de voorbereiding op de moord op Rutte
C
grote brand in Almere
D
de Marsreis van E. Musk
