Begrijpend lezen - les 3

Welkom
  • Ga zitten volgens de plattegrond
  • Leg je spullen vast klaar: lesboek, schrift en pen
  • Berg je mobiel op
  • Zet je tas op de grond






1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 25 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Welkom
  • Ga zitten volgens de plattegrond
  • Leg je spullen vast klaar: lesboek, schrift en pen
  • Berg je mobiel op
  • Zet je tas op de grond






Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Vandaag
  • Mentorles
  • Uitleg verbindingsmanieren (uitbreiding)  
       - uitspraak - conclusie
       - uitspraak - samenvatting
       - uitspraak - voorwaarde
  • Bespreken proeftoets 
  • Maken opdracht 2

Slide 3 - Tekstslide

Tekstverbanden

Tekstverbanden zorgen ervoor dat zinnen en alinea's

met elkaar samenhangen. 

We kennen twee soorten tekstverbanden:

1) zinsverbanden

2) alineaverbanden


Slide 4 - Tekstslide

Signaalwoorden

Signaalwoorden geven aan met welk soort tekstverband je te maken hebt. 


Een signaalwoord kan alleen voorkomen of in een groepje woorden. 



Slide 5 - Tekstslide

Uitspraak - voorbeeld
Er staat een uitspraak of een bewering in de zin en die gevolgd wordt door een voorbeeld.  

Signaalwoorden
bijvoorbeeld, als voorbeeld, zo

Voorbeeld
Ik zou graag een tweede taal willen leren, bijvoorbeeld Spaans. 
Signaalwoord: bijvoorbeeld
Uitspraak: Ik zou graag een tweede taal willen leren
Voorbeeld: bijvoorbeeld Spaans


Slide 6 - Tekstslide

Uitspraak - tegenstelling
Er wordt een uitspraak gedaan en daarna wordt het tegenovergestelde beweerd.   

Signaalwoorden
maar, daarentegen, echter, integendeel, enerzijds ... anderzijds, daar staat tegenover

Voorbeeld
Mijn vader houdt niet van winkelen, maar mijn moeder is er dol op. 
Signaalwoord: maar
Uitspraak: Mijn vader houdt niet van winkelen
Tegenstelling: maar mijn moeder is er dol op


Slide 7 - Tekstslide

Uitspraak - opsomming
Er worden verschillende dingen, kenmerken of oorzaken genoemd in één of meerdere zinnen.  
Signaalwoorden
en, ook, verder, bovendien, nog, daarnaast, niet alleen ... maar ook,  ten eerste, ten tweede

Voorbeeld
Ik ben heel erg druk deze week. Ten eerste moet ik toetsen nakijken. Daarna moet ik boekenvlogs bekijken. Bovendien hebben we ook rapportvergaderingen.
Signaalwoorden: Ten eerste, Daarna, Bovendien
Uitspraak: Ik ben heel erg druk deze week.
Opsomming: Ten eerste moet ik toetsen nakijken. Daarna moet ik boekenvlogs bekijken, Bovendien hebben we ook rapportvergaderingen


Slide 8 - Tekstslide

Oorzaak - gevolg
Er wordt een uitspraak gedaan waarin een oorzaak (= reden) wordt genoemd. Daarna wordt het gevolg van die oorzaak genoemd. 
Signaalwoorden
daardoor, hierdoor, doordat, zodat, waardoor

Voorbeeld
Het heeft de afgelopen winter nauwelijks gevroren. Hierdoor zijn er dit voorjaar veel insecten. 
Signaalwoord: hierdoor
Oorzaak: Het heeft de afgelopen winter nauwelijks gevroren.
Gevolg: Hierdoor zijn er dit voorjaar veel insecten.


Slide 9 - Tekstslide

Uitspraak - vergelijking: overeenkomst
Er wordt een uitspraak gedaan waarin twee of meer dingen met elkaar worden vergeleken waarbij een overeenkomst wordt genoemd. 
Signaalwoorden 
zoals, hetzelfde, in vergelijking met

Voorbeeld
Op mijn school zijn de regels dit jaar veel strenger geworden. Hetzelfde is gebeurd op de school van mijn broer. 
Signaalwoord: Hetzelfde
Uitspraak: Op mijn school zijn de regels dit jaar veel strenger geworden.
Vergelijking: Hetzelfde is op de school van mijn broer gebeurd. 

Slide 10 - Tekstslide

Uitspraak - vergelijking: verschil
Er wordt een uitspraak gedaan waarin twee of meer dingen met elkaar worden vergeleken waarbij een verschil wordt genoemd. 
Signaalwoorden 
Verschil: in tegenstelling tot, maar, echter

Voorbeeld 
Kaartjes voor popconcerten zijn enorm gestegen. Maar de tickets voor de bios zijn nauwelijks duurder geworden. 
Signaalwoord: Maar
Uitspraak: Kaartjes voor popconcerten zijn enorm gestegen.
Vergelijking: Maar de tickets voor de bios zijn nauwelijks duurder geworden. 

Slide 11 - Tekstslide

Uitspraak - reden
Er wordt een uitspraak gedaan waarvoor vervolgens een reden wordt gegeven. Een reden geeft aan waarom iemand iets doet of iets gebeurt of juist niet.
Signaalwoorden
daarom, want, omdat

Voorbeeld
Ik heb besloten meer aan sport te gaan doen (uitspraak), omdat ik me de laatste tijd futloos en nogal slap voel (reden). 
Signaalwoord: omdat
Uitspraak: Ik heb besloten meer aan sport te gaan doen
Reden: omdat ik de me de laatste tijd futloos en nogal slap voel

Slide 12 - Tekstslide

Middel - doel 1
In een uitspraak wordt een middel genoemd, waarmee een doel bereikt kan worden. 
Signaalwoorden
waarmee, daarmee, met dat doel, het doel is, door middel van, om te...

Voorbeeld
Om een heel goede hardloper te worden, zul je heel veel moeten oefenen.  
Ze had alle opgaven van het hoofdstuk al gemaakt (middel), waarmee ze aan haar docent haar goede werkhouding wilde laten zien (doel). 
Signaalwoord: Om ... te, 
Doel: Om een heel goede hardloper te worden
Middel: zul je heel veel moeten oefenen

Slide 13 - Tekstslide

Middel - doel 2
In een uitspraak wordt een middel genoemd, waarmee een doel bereikt kan worden. 
Signaalwoorden
waarmee, daarmee, met dat doel, het doel is, door middel van, om te...

Voorbeeld
Ze had alle opgaven van het hoofdstuk al gemaakt, waarmee ze aan haar docent haar goede werkhouding wilde laten zien. 
Signaalwoord: waarmee
Doel: waarmee ze aan haar docent haar goede werkhouding wilde laten zien
Middel: Ze had alle opgaven van het hoofdstuk al gemaakt

Slide 14 - Tekstslide

Uitspraak - conclusie
Er wordt een uitspraak gedaan, waarna een conclusie of een besluit volgt. 

Dit tekstverband herken je aan de volgende signaalwoorden:
  • concluderend
  • dus
  • kortom
  • vandaar
  • hieruit volgt

Slide 15 - Tekstslide

Uitspraak - conclusie
Voorbeeld
De muziek was niet leuk, dus ik vond het een saai feestje. 
  • Signaalwoord?
  • dus
  • Uitspraak?
  • De muziek was niet leuk
  • Conclusie?
  • dus het was een saai feestje

Slide 16 - Tekstslide

Uitspraak - samenvatting 1
Na een of meer uitspraken worden de belangrijkste punten samengevat. 

Dit tekstverband herken je aan de volgende signaalwoorden:
  • kortom
  • om kort te gaan
  • samenvattend
  • al met al 


Slide 17 - Tekstslide

Uitspraak - samenvatting 2
Voorbeeld
We hadden prachtig weer! Ons vakantiehuis stond op een idyllisch plekje aan zee en  er was een groot zwembad bij. Kortom, alle ingrediënten voor een mooie vakantie waren aanwezig. 

  • Signaalwoord?
  • Kortom
  • Uitspraak?
  • We hadden prachtig weer! Ons vakantiehuis stond op een idyllisch plekje aan zee en er was een groot zwembad bij. 
  • Samenvatting?
  • Kortom, alle ingrediënten voor een mooie vakantie waren aanwezig. 

Slide 18 - Tekstslide

Uitspraak - voorwaarde 1
Bij een uitspraak wordt in de zinnen ervoor of erna een voorwaarde bij de uitspraak gesteld. 

Je herkent dit verband aan de signaalwoorden:
  • mits
  • als
  • indien
  • tenzij
  • op voorwaarde dat

Slide 19 - Tekstslide

Uitspraak - voorwaarde  2
Als je nu vertrekt, kun je nog op tijd komen voor het concert.
  • Signaalwoord?
  • Als
  • Uitspraak? 
  • kun je nog op tijd komen voor het concert
  • Voorwaarde? 
  • Als je nu vertrekt

Slide 20 - Tekstslide

Alineaverbanden - verbindingsmanieren
Alinea's kunnen op de volgende vier manieren met elkaar verbonden zijn: 

  1. door het gebruik van een signaalwoord
  2. door herhaling van een woord of een woordgroep
  3. door overgangszinnen met een verwijzing
  4. door een aankondigende zin 

Slide 21 - Tekstslide

Alineaverband herhaling woord of woordgroep
Van alle grote planteneters, zoals olifanten, giraffen en gorilla’s, wordt bijna zestig procent met uitsterven bedreigd. Wat gebeurt er als het echt zover komt? Een internationaal team van ecologen onderzocht de gevolgen van het uitsterven van deze dieren.
Het team van ecologen onderzocht meer dan vierenzeventig soorten grote planteneters van meer dan honderd kilo. Na hun onderzoek kwamen ze met verontrustende vooruitzichten. 

Manier van verbinden alinea's: herhaling woordgroep
Uitleg: Het team van ecologen staat aan het eind van alinea 1 en wordt aan het begin van alinea 2 herhaald. 

Slide 22 - Tekstslide

Alineaverband overgangszin met een verwijzing
Als mens kun je bijvoorbeeld tegen jezelf zeggen: ik heb wel trek in dat taartje, maar ik laat het staan, want het is van iemand anders. Een aap zal volgens Stafleu nooit op die manier zijn emoties analyseren. ‘Een chimpansee laat een taartje misschien staan als je hem een paar keer hebt gestraft. Maar als hij ermee kan wegkomen, zal hij het gebakje alsnog pakken.’ 
Dat bewijst dat een aap zijn eigen emoties dus niet kan analyseren en bestempelen als goed of fout. 

Manier van verbinden alinea's: overgangszin met een verwijzing
Uitleg: Het verwijswoord Dat aan het begin van alinea 2  verwijst naar de laatste zin van alinea 1. 

Slide 23 - Tekstslide

Alineaverband: aankondigende zin
Het team van ecologen onderzocht meer dan vierenzeventig soorten grote planteneters van meer dan honderd kilo. Na hun onderzoek kwamen ze met verontrustende vooruitzichten. 
Allereerst hebben vleeseters geen prooien meer en neemt hun aantal af. Daarnaast wordt het landschap veel minder divers en de grond armer, omdat planteneters geen zaden of mest meer verspreiden.

Manier van verbinden alinea's: aankondigende zin
Uitleg: In de laatste zin van alinea 1 wordt aangegeven dat een onderzoek voor verontrustende vooruitzichten zorgt. In alinea 2 wordt vervolgens aangegeven wat deze verontrustende vooruitzichten zijn. 

Slide 24 - Tekstslide

Afsluiting
Huiswerk: opdracht 2 (blz. 80)
vraag 14 hoeft niet

Slide 25 - Tekstslide