In deze les zitten 49 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
T2 Nederlands
Leesvaardigheid
periode 4
Slide 1 - Tekstslide
Bij een leestoets is het goed om de tekst eerst globaal te lezen.
A
B
Slide 2 - Quizvraag
Als je de tekst nauwkeurig leest, moet je alle werkwoorden onderstrepen.
A
B
Slide 3 - Quizvraag
Als je een vraag niet snapt, kan je hem eerst overslaan en de vraag later maken.
A
B
Slide 4 - Quizvraag
Wat voor vraag is dit? "Is de titel een feit of een mening?"
A
open vraag
B
meerkeuzevraag
Slide 5 - Quizvraag
Wat voor vraag is dit? "Wat wordt in alinea 2 bedoeld met 'echte' misstappen?"
A
open vraag
B
meerkeuzevraag
Slide 6 - Quizvraag
Soms staan er in teksten moeilijke woorden of zinnen. Wat moet je dan doen?
Slide 7 - Open vraag
Wat is de juiste volgorde? A Kijk naar de afbeelding om de tekst te begrijpen. B Lees terug of vooruit. C Zoek het woord op in het woordenboek of op internet. D Lees gewoon verder als je de zin snapt als je het woord weglaat. E Als het woord een samenstelling is van twee of meer woorden, kijk dan of je weet wat die woorden betekenen.
Slide 8 - Open vraag
Bij ... taalgebruik zeg je precies wat er gebeurt.
A
letterlijk
B
figuurlijk
Slide 9 - Quizvraag
Bij ... taalgebruik zeg je iets 'bij wijze van spreken'.
A
letterlijk
B
figuurlijk
Slide 10 - Quizvraag
Mijn moeder kookt van woede.
A
letterlijk taalgebruik
B
figuurlijk taalgebruik
Slide 11 - Quizvraag
Mijn moeder kookt een eitje.
A
letterlijk taalgebruik
B
figuurlijk taalgebruik
Slide 12 - Quizvraag
Hij is niet op zijn achterhoofd gevallen.
A
letterlijk taalgebruik
B
figuurlijk taalgebruik
Slide 13 - Quizvraag
Vroeger zoog ik altijd op mijn duim.
A
letterlijk taalgebruik
B
figuurlijk taalgebruik
Slide 14 - Quizvraag
De brandweer haalde de kat uit de boom.
A
letterlijk taalgebruik
B
figuurlijk taalgebruik
Slide 15 - Quizvraag
Dat verhaal heeft ze uit haar duim gezogen.
A
letterlijk taalgebruik
B
figuurlijk taalgebruik
Slide 16 - Quizvraag
Hij heeft pijn aan zijn achterhoofd.
A
letterlijk taalgebruik
B
figuurlijk taalgebruik
Slide 17 - Quizvraag
Op een feestje kijk ik altijd eerst de kat uit de boom.
A
letterlijk taalgebruik
B
figuurlijk taalgebruik
Slide 18 - Quizvraag
Wat is de letterlijke betekenis van onderstaande zin?
'Het regent pijpenstelen.'
Slide 19 - Open vraag
Wat is de letterlijke betekenis van onderstaande zin?
'Ik zie geen steek.'
Slide 20 - Open vraag
Wat is de letterlijke betekenis van onderstaande zin?
'Erik is een pechvogel.'
Slide 21 - Open vraag
Wat is de letterlijke betekenis van onderstaande zin?
'Het zal mij worst wezen.'
Slide 22 - Open vraag
Wat is de letterlijke betekenis van onderstaande zin?
'Hij heeft een gat in zijn hand.'
Slide 23 - Open vraag
Welke vraag moet je stellen om te weten wat het onderwerp van een tekst is?
Slide 24 - Open vraag
Hoe vind je het onderwerp van een tekst?
Slide 25 - Open vraag
Welke vraag moet je stellen om te weten wat de hoofdgedachte van een tekst is?
Slide 26 - Open vraag
Hoe vind je de hoofdgedachte van een tekst?
Slide 27 - Open vraag
Het onderwerp is slechts één woord of een paar woorden.
A
B
Slide 28 - Quizvraag
De hoofdgedachte is een korte samenvatting van de tekst in één zin of in een paar zinnen.
A
B
Slide 29 - Quizvraag
Wat is het tekstdoel van een nieuwsbericht?
A
informeren
B
instructie geven
C
overtuigen
D
overhalen
Slide 30 - Quizvraag
Wat is het belangrijkste tekstdoel van een tekst op de site van een politieke partij?
A
informeren
B
instructie geven
C
overtuigen
D
overhalen
Slide 31 - Quizvraag
Wat is het belangrijkste tekstdoel van een filmrecensie?
A
informeren
B
instructie geven
C
overtuigen
D
overhalen
Slide 32 - Quizvraag
Sommige teksten hebben meer tekstdoelen. Welk tekstdoel hebben zowel een tekst op de website van een politieke partij als een filmrecensie?
A
informeren
B
instructie geven
C
overtuigen
D
overhalen
Slide 33 - Quizvraag
Welk tekstdoel heeft de gebruiksaanwijzing van een mobieltje?
A
informeren
B
instructie geven
C
overtuigen
D
overhalen
Slide 34 - Quizvraag
Waar moet je op letten als je tijdens het lezen op zoek bent naar (alinea)verbanden?
Slide 35 - Open vraag
Welk verband staat er in deze zinnen?
Ik had een slecht gevoel over mijn toets. Toch heb ik een mooie zeven gehaald.
A
oorzaak-gevolg
B
doel-middel
C
opsomming
D
tegenstelling
Slide 36 - Quizvraag
Welk verband staat er in deze zin?
Om een goed cijfer te halen, begin ik vandaag al met leren.
A
oorzaak-gevolg
B
doel-middel
C
opsomming
D
tegenstelling
Slide 37 - Quizvraag
Welk verband staat er in deze zinnen?
We beginnen met opwarmen. Daarna gaan we voetballen.
A
oorzaak-gevolg
B
toelichting
C
opsomming
D
tijd
Slide 38 - Quizvraag
Welk verband staat er in deze zinnen?
Ik hou erg van balsporten, zoals voetbal.
A
oorzaak-gevolg
B
toelichting
C
opsomming
D
voorbeeld
Slide 39 - Quizvraag
Welk verband staat er in deze zinnen?
Ik schaak al sinds m'n achtste. Daarnaast turn ik een keer in de week.
A
oorzaak-gevolg
B
toelichting
C
opsomming
D
voorbeeld
Slide 40 - Quizvraag
Welk verband staat er in deze zin?
Ik begon vorige week al met leren, waardoor ik een mooi cijfer heb gehaald.
A
oorzaak-gevolg
B
toelichting
C
opsomming
D
voorbeeld
Slide 41 - Quizvraag
Welk verband staat er in deze zinnen?
Wij zijn thuis bezig met recyclen. Dat wil zeggen dat we ons afval scheiden.
A
oorzaak-gevolg
B
toelichting
C
opsomming
D
voorbeeld
Slide 42 - Quizvraag
Waar vind je de hoofdzaken in een tekst?
Slide 43 - Open vraag
Voorbeelden en details, noem je ...
A
hoofdzaken
B
bijzaken
Slide 44 - Quizvraag
Om de hoofdgedachte van een tekst te vinden, ga je op zoek naar de ...
A
hoofdzaken
B
bijzaken
Slide 45 - Quizvraag
Is deze zin een feit of een mening?
De serie 'Shadow and Bone' is gebaseerd op de boeken en verhalen van Leigh Bardugo.
A
feit
B
mening
Slide 46 - Quizvraag
Is deze zin een feit of een mening?
Leigh Bardugo baseerde haar boeken op de Russische tijd van de tsaren en inspireerde haar stad Ketterdam op het Amsterdam van de Gouden Eeuw.
A
feit
B
mening
Slide 47 - Quizvraag
Is deze zin een feit of een mening?
De serie 'Shadow and Bone' is een aanwinst voor het fantasygenre.
A
feit
B
mening
Slide 48 - Quizvraag
In hoeverre ben je klaar voor de laatste leestoets van dit schooljaar?