Logaritmen met een ander grondtal voer je in bij Math --> Logbase (even naar beneden scrollen).
Slide 8 - Tekstslide
Exit-vraag: herleid tot 1 logaritme.
2+3⋅log2(4)
Slide 9 - Open vraag
log (A) = log (B) het is belangrijk dat jullie alles mee schrijven en als ik erachter kom dat jullie niks hebben geschreven hebben jullie een probleem
Slide 10 - Tekstslide
Waar zijn we in de planning
Les 1: 17 nov 9.VKA en 9.1A
Les 2: 18 nov 9.1B en 9.1C
Les 3: 21 nov 9.2A
Les 4: 24 nov 9.2B
Les 5: 25 nov 9.2C
28 nov (uitval wegens rappportvergaderingen?)
Les 6: 1 dec 9.3A en 9.3B
Les 7: 2 dec 9.3C
Les 8: 5 dec 9.4A
Les 9: 8 dec 9.4B
Les 10: 9 dec herhaling
Les 11: 12 december voortgangstoets hoofdstuk 9 (weging 2)
Slide 11 - Tekstslide
Wat ga je vandaag leren?
Je kunt vergelijkingen van de vorm log(A) = log(B) oplossen.
Je kunt een logaritme omzetten naar een ander grondtal.
Slide 12 - Tekstslide
Los op:
Let erop dat je controleert of je antwoord voldoet
logg(A)=logg(B)
log3(x−2)=1+4⋅log3(2)
Slide 13 - Tekstslide
Overgaan op een ander grondtal
plogp(g)=g
(plogp(g))logg(a)=glogg(a)
plogp(g)⋅logg(a)=a
plogp(g)⋅logg(a)=plogp(a)
logp(g)⋅logg(a)=logp(a)
logg(a)=logp(g)logp(a)
Slide 14 - Tekstslide
Even oefenen
Los op:
2⋅log2(x)+log21(x+6)=0
Slide 15 - Tekstslide
Zelf aan de slag
Basisroute: 15, 16, 20, 21
Middenroute: 15, 16, 21, 22
Uitdagende route: 15, 16, 22, 23
Slide 16 - Tekstslide
Exit-vraag: los op
log3(x+1)=log3(5)−log31(x)
Slide 17 - Open vraag
Exponentiële verbanden
Slide 18 - Tekstslide
Aankondiging wiskunde Olympiade
Slide 19 - Tekstslide
Waar zijn we in de planning
Les 1: 17 nov 9.VKA en 9.1A
Les 2: 18 nov 9.1B en 9.1C
Les 3: 21 nov 9.2A
Les 4: 24 nov 9.2B
Les 5: 25 nov 9.2C
28 nov (uitval wegens rappportvergaderingen?)
Les 6: 1 dec 9.3A en 9.3B
Les 7: 2 dec 9.3C
Les 8: 5 dec 9.4A
Les 9: 8 dec 9.4B
Les 10: 9 dec herhaling
Les 11: 12 december voortgangstoets hoofdstuk 9 (weging 2)
Slide 20 - Tekstslide
Wat ga je vandaag leren?
Je kent de begrippen groeifactor en groeipercentage en kunt deze in elkaar overzetten.
Je kent de standaardformule voor een exponentieel verband.
Je kunt groeifactoren omzetten in een andere tijdseenheid.
Slide 21 - Tekstslide
Groeipercentage en groeifactor
Groeipercentage: wat komt erbij (bv 20%)
Groeifactor: waarmee vermenigvuldig je (bv 1,2)
Slide 22 - Tekstslide
Welke groeifactor hoort er bij een toename van 2%
A
2
B
1,2
C
1,02
D
0,98
Slide 23 - Quizvraag
Welke groeifactor hoort er bij een toename van 200%
A
2
B
3
C
1,2
D
1,02
Slide 24 - Quizvraag
Welke groeifactor hoort er bij een afname van 12%
A
0,88
B
1,12
C
1,88
D
0,12
Slide 25 - Quizvraag
Welke groeifactor hoort er bij een afname van 0,3%
A
0,97
B
0,03
C
1,03
D
0,997
Slide 26 - Quizvraag
Groeipercentages omzetten
Als een hoeveelheid elke week met 1,2% toeneemt, wat is dan de toename na 4 weken?
Als een hoeveelheid elk jaar met 8% afneemt, wat is dan de afname per half jaar?
Slide 27 - Tekstslide
Gegeven is een exponentieel verband dat door de punten (4, 12) en (8, 62 gaat). Stel hierbij een formule op.
N=b⋅gt
Slide 28 - Tekstslide
Exponentieel stappenplan
Stap 1: Bereken de totale groeifactor met
Stap 2: Bereken de groeifactor per tijdseenheid door
Stap 3: Vul N, g en t in, in de formule
Stap 4: Bereken 'b' en rond af op het gegeven aantal decimalen.
yayb
(yayb)xb−xa
N=b⋅gt
Slide 29 - Tekstslide
Zelf aan de slag
Basisroute: 26, 27, 28, 29
Middenroute: 28, 29, 30, 31
Uitdagende route: 29, 30, 31, 32
Slide 30 - Tekstslide
Exit-vraag: los op
Stel de formule op door de punten A(4, 12) en B(8, 24). Ga uit van een exponentieel verband.
Slide 31 - Open vraag
Verdubbelingstijd en halveringstijd
Slide 32 - Tekstslide
Waar zijn we in de planning
Les 1: 17 nov 9.VKA en 9.1A
Les 2: 18 nov 9.1B en 9.1C
Les 3: 21 nov 9.2A
Les 4: 24 nov 9.2B
Les 5: 25 nov 9.2C
28 nov (uitval wegens rappportvergaderingen?)
Les 6: 1 dec 9.3A en 9.3B
Les 7: 2 dec 9.3C
Les 8: 5 dec 9.4A
Les 9: 8 dec 9.4B
Les 10: 9 dec herhaling
Les 11: 12 december voortgangstoets hoofdstuk 9 (weging 2)
Slide 33 - Tekstslide
Wat ga je vandaag leren?
Je kunt de verdubbelingstijd en halveringstijd uitrekenen.
Slide 34 - Tekstslide
Verdubbelingstijd en halveringstijd
Verdubbelingstijd: hoe lang het duurt voordat een hoeveelheid verdubbelt.
In formulevorm de 't' waarvoor geldt dat
Halveringstijd: hoe lang het duurt voordat een hoeveelheid halveert.
In formulevorm de 't' waarvoor geldt dat
gt=2
gt=0,5
Slide 35 - Tekstslide
Bijvoorbeeld
Maike heeft het onkruid in haar tuin behandeld met een bestrijdingsmiddel. Elke week neemt het onkruid met 4% af.
Na hoeveel weken is de helft van het onkruid weg?
Na hoeveel weken is er nog maar 10% van het onkruid over?
Slide 36 - Tekstslide
Zelf aan de slag
Basisroute: 34, 35, 36
Middenroute: 35, 36, 37
Uitdagende route: 36, 38
Slide 37 - Tekstslide
Exit-vraag:
Van pasgeboren schildpadjes overleeft 80% het eerste jaar niet. De jaren erna hebben de schildpadjes een overlevingskans van 60%, totdat ze volwassen zijn. 3% van de oorspronkelijke hoeveelheid schildpadjes wordt daadwerkelijk volwassen. Hoeveel jaar duurt het na het eerste jaar voordat de schildpadjes volwassen zijn? Rond af op hele jaren.