Planten slaan zetmeel op in wortels, vruchten, zaden, enz.
Slide 4 - Tekstslide
Wat gaan we doen?
Als je wilt weten of ergens zetmeel in zit, kun je een proefje doen met een indicator. Zetmeel kun je aantonen met joodoplossing (jodium). Zo'n aantoonstof noem je een indicator. Joodoplossing is dus een indicator voor zetmeel.
De joodoplossing kleurt blauwzwart als er zetmeel aanwezig is.
Slide 5 - Tekstslide
WAT HEB JE NODIG?
□ 2 reageerbuizen en een reageerbuisrek
□ 2 etiketten
□ een mes
□ zetmeel
□ joodoplossing in een flesje met een druppelpipet
Slide 6 - Tekstslide
Antwoord de opdrachten
In je mapje
WAT NEEM JE WAAR?
a De vloeistof in buis 1 was in het begin
blauwzwart / kleurloos / lichtbruin / wit.
b De vloeistof in buis 1 was na het toevoegen van de joodoplossing
blauwzwart / kleurloos / lichtbruin / wit.
c De vloeistof in buis 2 was in het begin
blauwzwart / kleurloos / lichtbruin / wit.
d De vloeistof in buis 2 was na het toevoegen van de joodoplossing
blauwzwart / kleurloos / lichtbruin / wit.
WELKE CONCLUSIE KUN JE TREKKEN?
e Welke stof heb je gebruikt om zetmeel aan te tonen?
f Welke kleur heeft de joodoplossing?
g Welke kleur ontstaat als je zetmeel en joodoplossing bij elkaar doet
Slide 7 - Tekstslide
WAT MOET JE DOEN
• Nummer de reageerbuizen en zet ze in het reageerbuisrek.
• Doe in buis 1 een mespunt zetmeel
• Doe in beide buizen ongeveer 3 cm water.
• Schud beide buizen.
• Voeg aan beide buizen vijf druppels joodoplossing toe .
• Schud beide buizen opnieuw .
Slide 8 - Tekstslide
WAT GA JE DOEN?
In dit practicum ga je aantonen in welke voedingsmiddelen zetmeel zit.
Slide 9 - Tekstslide
WAT HEB JE NODIG?
5 voedingsmiddelen, bijvoorbeeld aardappel, brood, kaas, melk, worst
□ 5 reageerbuizen en een reageerbuisrek
□ 5 etiketten
□ een mes
□ een schoteltje
□ joodoplossing in een flesje met een druppelpipet
Slide 10 - Tekstslide
WAT MOET JE DOEN?
Schrijf de naam van de voedingsmiddelen op de etiketten. Plak de etiketten op de reageerbuizen en zet ze in het reageerbuisrek.
Verdeel de vaste voedingsmiddelen in heel kleine stukjes .
Doe van elk voedingsmiddel een klein beetje in de juiste buis en doe van de dranken een paar druppels in de juiste buis.
Doe ongeveer 3 cm water in elke buis.
Schud de buizen.
Voeg aan elke buis vijf druppels joodoplossing toe.
• Schud opnieuw.
Slide 11 - Tekstslide
WAT NEEM JE WAAR?
Vul de tabel in (in je mapje). Bij brood is het voorgedaan,