In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Lesduur is: 30 min
Onderdelen in deze les
PC 3 | Een land van polders
Aardrijkskunde
Slide 1 - Tekstslide
Een land van polders
Herhaling van de vorige les
Deze les
Aan de slag!
Slide 2 - Tekstslide
Het water staat hoog in de rivier, het staat tot aan de...
A
winterdijk
B
lentedijk
C
zomerdijk
D
herfstdijk
Slide 3 - Quizvraag
De afkorting NAP staat voor
A
Normaal Amerongs Peil
B
Normaal Amsterdams Peil
C
Nieuw Amsterdams Peil
D
Nieuw Amerongs Peil
Slide 4 - Quizvraag
Als rivierklei en slib naar de bodem zakt, dan noem je dat...
A
erosie
B
verwering
C
sedimentatie
Slide 5 - Quizvraag
Als vroeger een rivier overstroomde, dan ontstond er vlakbij de rivier een...
A
komgrond
B
wiel
C
oeverwal
D
zomerdijk
Slide 6 - Quizvraag
oeps-hoorde nog bij 7.1
Slide 7 - Tekstslide
Een land van polders
Wat is een polder?
Hoe 'werkt' een polder
3 soorten polders
Water
Vragen
Slide 8 - Tekstslide
Wat is een polder?
Slide 9 - Open vraag
Wat is een polder?
Een gebied omringd door dijken waar de mens de waterstand kunstmatig regelt
Slide 10 - Tekstslide
1) Zeepolder
Door sedimentatie in Zeeland en de Waddenzee bleef er veel klei en zand achter. Als je om zo'n opgeslibd stuk land een dijk legt heb je een zeepolder
Ongeveer op zeeniveau (NAP)
Slide 11 - Tekstslide
2) Veenpolder
In veel gebieden in Nederland vond je veenmoerassen. Die werden geschikt gemaakt voor de landbouw door de moerassen af te wateren (draineren). Hierdoor zakt het land in (inklinking).
Tussen 0 en -2 NAP
Slide 12 - Tekstslide
3) Droogmakerij
De bekendste poldersoort. Droogmaken van meren of zeeën.
Door het aanleggen van een dijk met molens en een ringvaart (om het water af te voeren) kon het water uit de polder worden weggpompt (weggemalen).
Meer dan -2 meter onder NAP
Slide 13 - Tekstslide
Slide 14 - Tekstslide
Polders drooghouden
Zeepolders: Sluis open bij laagwater, sluit dicht bij hoogwater.
Veenpolders en droogmakerijen: Bemaling (het omhoog pompen van water door een molen of gemaal) naar een boezem (kanaal die hoger ligt) welke weer afwatert op een rivier of de zee.
Slide 15 - Tekstslide
Soms trapsgewijs ivm het grote verschil in hoogte
Slide 16 - Tekstslide
Polders werden leeggepompt door molens en later door stoomgemalen.
Door neerslag komt er ook water de polder in. Maar dit komt ook door kwel. Water uit een hoger gelegen gebied kan onder de dijk door (stromingen in de ondergrond) de polder inlekken.
Slide 17 - Tekstslide
Grondwater en oppervlaktewater hangen met elkaar samen (communicerende vaten)
Slide 18 - Tekstslide
Grondwater
Boeren hebben belang bij een goede waterstand op hun land en letten daarbij vooral op de grondwaterstand (het aantal water dat in de opening tussen zand- en kleideeltjes zit). De wortels van de gewassen moeten bij het grondwater moeten komen. De grondwaterspiegel hangt samen met de hoogte van het oppervlaktewater (dat wat je ziet). Als je het oppervlaktewater verlaagt dan zal ook de grondwaterspiegel dieper komen te liggen.
Slide 19 - Tekstslide
Wat gebeurd er met de hoogte van het land in een veenpolder als je die ontwatert en hoe komt dat?