Spelling, politiewoord: blok 6, week 3, les 2

• Spelling
• Basisschool
• Groep 5

Spelling, politiewoord:

 blok 6, week 3, les 2

Categorie 13: het kilowoord

Wat is het kilowoord?

Bedenk zelf een eens een kilowoord:

Categorieën 

De technieken
Welke categorie zit hierin?

Categorie 3: Het luchtwoord

"Korte klank + ch met de ch van lucht behalve bij hij ligt, hij legt, hij zegt."

Categorie 10: Klankgroepenwoord

De technieken:

ie = tweetekenklank, dan schrijf ik het woord zoals ik het hoor

De situatie
Welke categorie zit hierin?

Categorie 13: Kilowoord

Situatie:

'Ik hoor ie, maar ik schrijf i'

Categorie 10: Klankgroepenwoord

De situatie:

a = lange klank, dan neem ik een stukje van de a weg

De situatie:

u = lange klank, dan neem ik een stukje van de u weg

Werkwoorden

In welke tijd staan de woorden?

(Zonder te overleggen :))

Het blaadje dreef

1. Tegenwoordige tijd
2. Verleden tijd
3. Voltooide tijd

Wij hebben geklommen

1. Tegenwoordige tijd
2. Verleden tijd
3. Voltooide tijd

De kast staat

1. Tegenwoordige tijd
2. Verleden tijd
3. Voltooide tijd

Selma schrok

1. Tegenwoordige tijd
2. Verleden tijd
3. Voltooide tijd

De mensen hebben gewacht

1. Tegenwoordige tijd
2. Verleden tijd
3. Voltooide tijd

Categorie 17: Het politiewoord

Wat is de regel van het politiewoord?

Ik hoor 'tsie', maar ik schrijf 'tie'

- De vrije tijd
- Uitrusten
- De periode

De vakantie

- De ruimte
- Grootte van een letter
- Tussen de woorden

De spatie

- Uitdelen
- Iets lekkers
- Jarig

Dictee

Woord 1:

Woord 2:

Woord 3:

Zin 1: