SCMK - 23/01 - Hoofdstuk 2 - §7 Grammatica

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo b, k
• Leerjaar 1

Welkom

• mevrouw leest eerst voor uit een boek, daarna pak je rustig jouw werkboek. 

• Geen telefoons. 
  
• Gebruik je iPad alleen als dat nodig is. 
  
• Er is 1 persoon aan het woord. 
• Wil je iets vertellen, graag je vinger omhoog.
• We gaan niet naar de wc, tenzij het écht niet anders kan. 

Verwachtingen

Check-In
Hoe voel je je op dit moment?

😒🙁😐🙂😃

Aan het einde van de les:

- weet ik weer wat de persoonsvorm is;

- heb ik geoefend met het werkwoordelijk gezegde.

Programma             60 minuten

Leesmoment

Doelen

Startopdracht

Instructie

Toepassen

Check-out

15 minuten

  5 minuten 

10 minuten

10 minuten

10 minuten

  5 minuten

Startopdracht

Startopdracht

Wat	Wat was het ook alweer - persoonsvorm
Hoe	- Maak opdracht 1 op bladzijde 109 - fluisterend
Hulp	Dit mag je in duo's doen.
Tijd	10 minuten
Uitkomst	We hebben herhaalt met het onderwerp. De uitkomst bespreken we klassikaal.
Klaar	Uitdaging: Zoek het onderwerp in de zinnen van opdracht 1 (5 tot 9).

Programma

Startopdracht

Instructie

Toepassen

Check-out

   Aan het einde van de les weet ik weer wat de persoonsvorm is. 

Instructie 

Het maken van aantekeningen kan helpen om de uitleg beter te onthouden. 

Aantekeningen

Woordenschat

Deze woorden moet je kennen om de uitleg te kunnen begrijpen:

Programma

Instructie

Toepassen

Check-out

  Aan het einde van de les heb ik geoefend met het werkwoordelijk gezegde.

persoonsvorm

zinsdeel

onderwerp

werkwoord

Werkwoordelijk gezegde

Wat

Het werkwoordelijk gezegde is een zinsdeel. De persoonsvorm en de andere werkwoorden vormen samen het werkwoordelijk gezegde (wg):

Hoe

1 Onderstreep de pv.

2 Zet wg boven de pv en de andere werkwoorden, als die er zijn.

Programma

Instructie

Toepassen

Check-out

   Aan het einde van de les heb ik geoefend met het werkwoordelijk gezegde.

Werkwoordelijk gezegde

Voorbeeld

Als er maar één werkwoord is, zijn de pv en het wg gelijk:

Programma

Instructie

Toepassen

Check-out

   Aan het einde van de les heb ik geoefend met het werkwoordelijk gezegde.

 Volgende week

 gaan

  Yasmin en Elif

  shoppen.

De meiden

zien

leuke schoenen.

Toepassen

Wat	Oefenen met het werkwoordelijk gezegde
Hoe	Ondersteuning: Opdracht 2 + 4 (ging dit goed? dan maak je opdr. 5 en 6) Op niveau: Opdracht 4 + 5 + 6 Uitdaging: Opdracht 5 + 6 + 7 Ben je klaar met deze opdrachten, laat je het aan mij zien.
Hulp	Ik loop rond om je te helpen
Tijd	7 minuten in stilte 7 minuten zachtjes fluisteren
Uitkomst	Ben je klaar, laat je de uitkomst aan mij zien. Ik kan controleren of je op niveau bent, ondersteuning nodig hebt of extra uitdaging.
Klaar	Ga je met NUMO verder of je gaat lezen.

Toepassen

Programma

Toepassen

Check-out

   Aan het einde van de les heb ik geoefend met het werkwoordelijk gezegde.

Check-out

Hoe vind je het werkwoordelijk gezegde?

Programma

Check-out

   Aan het einde van de les kan ik de tekstdelen: inleiding, kern en slot herkennen.

Welke emotie past bij jouw werkhouding?

😒🙁😐🙂😃

Aan het einde van de les:

- weet ik weer wat de persoonsvorm is;

- heb ik geoefend met het werkwoordelijk gezegde.

Volgende les

- Gaan we verder met het onderdeel grammatica!