Nieuw Nederlands 3H hoofdstuk 3 en 4

Nieuw Nederlands 3H hoofdstuk 3 en 4
1 / 38
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsSecondary Education

In deze les zitten 38 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Nieuw Nederlands 3H hoofdstuk 3 en 4

Slide 1 - Tekstslide

Wil je nog een kopje?
A
metoniem
B
pleonasme
C
tautologie

Slide 2 - Quizvraag

Voordat je deze vraag beantwoordt, moet je eerst goed nadenken.
A
metoniem
B
pleonasme
C
tautologie

Slide 3 - Quizvraag

Heb jij die criminele misdadiger gisteravond op televisie gezien?
A
metoniem
B
pleonasme
C
tautologie

Slide 4 - Quizvraag

De hele zaal ging staan en applaudiseren.
A
metoniem
B
pleonasme
C
tautologie

Slide 5 - Quizvraag

Denk je dat Curaçao de finale van dat voetbaltoernooi zal halen?
A
metoniem
B
pleonasme
C
tautologie

Slide 6 - Quizvraag

In New York staan ongelooflijk veel hoge wolkenkrabbers!
A
metoniem
B
pleonasme
C
tautologie

Slide 7 - Quizvraag

Wat betekent?
geregeld
A
iedere keer
B
meestal
C
steeds weer

Slide 8 - Quizvraag

Wat betekent?
mechanisme
A
machinaal
B
machine
C
systeem

Slide 9 - Quizvraag

Wat betekent?
bij tijd en wijle
A
af en toe
B
altijd
C
geregeld
D
meestal

Slide 10 - Quizvraag

Wat betekent?
desondanks
A
dus
B
met andere woorden
C
bijvoorbeeld
D
toch

Slide 11 - Quizvraag

Wat betekent?
sedert
A
altijd
B
nu
C
onmiddellijk
D
sinds

Slide 12 - Quizvraag

Is dat de vriendin ... je al een tijdje staat te wachten?
A
op wie
B
waarop

Slide 13 - Quizvraag

Dit is de tas ... ik op vakantie ga.
A
met wie
B
waarmee

Slide 14 - Quizvraag

Ik ga naar de mediatheek. ... heeft veel ruimte om lekker rustig te studeren.
A
dat
B
deze
C
die
D
dit

Slide 15 - Quizvraag

De regering heeft dit besloten. Het is ... beslissing.
A
haar
B
zijn

Slide 16 - Quizvraag

De meeste mensen zijn dol op ... vrije weekend.
A
haar
B
hun
C
zijn

Slide 17 - Quizvraag

Amirs ouders wonen vlakbij en hij bezoekt ... vaak.
A
hen
B
hun

Slide 18 - Quizvraag

Heb je dat voor ... gedaan?
A
hen
B
hun

Slide 19 - Quizvraag

... oma is onlangs negentig geworden!
A
hen
B
hun

Slide 20 - Quizvraag

Cola is het enige ... ik echt niet lekker vind.
A
dat
B
die
C
wat
D
wie

Slide 21 - Quizvraag

Zou de oplichter nu eindelijk beloven geen leugens meer te vertellen?
geen leugens meer te vertellen =
A
ow
B
lv
C
mv
D
bwb

Slide 22 - Quizvraag

Geven jullie om elkaar?
elkaar =
A
wederkerend vnw
B
wederkerig vnw

Slide 23 - Quizvraag

Bemoei je je altijd met je zusje?
1e je =
A
bez vnw
B
pers vnw
C
wed vnw
D
wedig vnw

Slide 24 - Quizvraag

Bemoei je je altijd met je zusje?
2e je =
A
bez vnw
B
pers vnw
C
wed vnw
D
wedig vnw

Slide 25 - Quizvraag

Bemoei je je altijd met je zusje?
3e je =
A
bez vnw
B
pers vnw
C
wed vnw
D
wedig vnw

Slide 26 - Quizvraag

Het ijsje wat ik net besteld heb, ziet er heerlijk uit.
A
juist
B
onjuist

Slide 27 - Quizvraag

Otis, het boek wat ik moet lezen, ligt nog op mijn bureau.
A
juist
B
onjuist

Slide 28 - Quizvraag

Schrijf je 50 of vijftig leerlingen?
A
50
B
vijftig

Slide 29 - Quizvraag

Schrijf je 59 of negenenvijftig leerlingen?
A
59
B
negenenvijftig

Slide 30 - Quizvraag

Schrijf je 50 kilo of vijftig kilo?
A
50
B
vijftig

Slide 31 - Quizvraag

Wat is juist?
A
streid
B
strijd

Slide 32 - Quizvraag

Wat is juist?
A
bekeiks
B
bekijks

Slide 33 - Quizvraag

Wat is juist?
A
facinerend
B
fascinerend
C
fasinerend

Slide 34 - Quizvraag

Wat is de afkorting van
en andere?

Slide 35 - Open vraag

Wat is de afkorting van
met behulp van?

Slide 36 - Open vraag

Wat is juist?
A
giechelen
B
giegelen

Slide 37 - Quizvraag

Wat is juist?
A
goochelaar
B
googgelaar
C
gogelaar
D
googelaar

Slide 38 - Quizvraag