argumenten vwo

• Nederlands
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 4

       

        Argumentatie

Argument

* Onderbouwt een standpunt

* Te herkennen aan signaalwoorden omdat, immers, namelijk, want, aangezien

feitelijke argumenten

Degene die de uitspraak doet, claimt dat deze waar, waarschijnlijk of aannemelijk is.

Je moet niet roken, omdat je dan slechte stoffen in je lijf pompt. 

waarderende/subjectieve argumenten

Niet-feitelijke uitspraken:

* Of iets goed of slecht is

* Of iets mooi of lelijk is

* Of iets waardevol of waardeloos is

* Of iets wenselijk of onwenselijk is

* Of iets gepast of ongepast is

"De school moet om half negen beginnen"
Bedenk een feitelijk argument.

"Pindakaas mag voortaan alleen nog in plastic potten verkocht worden".
Bedenk een waarderend/subjectief argument.

Argumentaties op basis van...

geloof/overtuiging

Taalverloedering is een slechte zaak, want de zuiverheid van een taal is een weerspiegeling van de cultuur. 

Argumentaties op basis van...

feiten

De taal verloedert: veel leerlingen schrijven 'me' boek en zeggen 'die' meisje

Argumentaties op basis van...

onderzoek/wetenschap

De taal verloedert: uit onderzoek bleek dat slechts 20% van de schoolgaande jongeren het verschil tussen 'hun' en 'hen' kent. 

Argumentaties op basis van...

normen en waarden

De taal verloedert: het is toch bizar dat veel mensen niet eens een foutloze sollicitatiebrief schrijven. 

Argumentaties op basis van...

vermoedens

De taal verloedert: over dertig jaar zal vast helemaal niemand het verschil meer weten tussen 'als' en 'dan'. 

Argumentaties op basis van...

gezag/autoriteit

De taal verloedert: dat deed professor Pleij gisteren nog eens haarfijn uit de doeken. 

Argumentaties op basis van...

nut

We zouden minder aandacht moeten besteden aan taalverloedering: dat levert meer tijd op voor inhoudelijke discussies over betekenis. 

"Jip zit volgend jaar echt niet in Australië. Ik kan me niet voorstellen dat hij slaagt voor zijn examen."
Argumentatie op basis van...?

1. nut
2. vermoeden
3. autoriteit
4. overtuiging

"De man moet veroordeeld worden. Je schiet iemand toch niet neer voor het jatten van een zak appels?"
Argumentatie op basis van...?

1. geloof
2. normen & waarden
3. feiten
4. nut

"Eet twee keer per week vis. Ik las laatst een onderzoek over de voordelen daarvan voor hart en bloedvaten."
Argumentatie op basis van...?

1. vermoeden
2. normen en waarden
3. overtuiging
4. wetenschap

"We kunnen beter niet bij dat restaurant gaan eten. Daar is de goedkoopste maaltijd 38,95."
Argumentatie op basis van..?

1. nut
2. vermoeden
3. feiten
4. gezag

Aan de slag!

Neem de volgende les je werkboek Talent mee.

Nu: Artikel over codeswitching