PW H1 Passé composé

• Frans
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 2

Passé composé

Welke werkwoordsvorm is de passé composé?

1. toekomende tijd
2. gebiedende wijs
3. tegenwoordige tijd
4. verleden tijd

Uit hoeveel onderdelen bestaat de passé composé?

1. 1
2. 2

Uit welke 2 onderdelen bestaat de passé composé?

1. hele werkwoord + voltooid deelwoord
2. hulpwerkwoord + voltooid deelwoord
3. hulpwerkwoord + hele werkwoord
4. voltooid deelwoord + hele werkwoord

On regarde la vidéo

1 minute

De passé composé

De passé composé bestaat uit 2 delen: een hulpwerkwoord en een voltooid deelwoord, net als in het Nederlands.

Wij hebben gegeten = Nous avons mangé

Jij hebt gepraat = Tu as parlé

Hij heeft gewoond = Il a habité

Hulpwerkwoord

Bijna altijd avoir (hebben)

j'ai

tu as

il/elle/on a

nous avons

vous avez

ils/ellent ont

Voltooid deelwoord

Hele werkwoord -er +é

Voorbeeld: 

parler --> parl --> parlé

J'ai parlé

Nous avons parlé

Elles ont parlé

Welk hulpwerkwoord gebruik je bijna altijd bij de passé composé?

1. faire
2. être
3. avoir
4. aller

Vul de juiste vorm van het hulpwerkwoord in:
J'__________ rencontré

1. as
2. avons
3. ai
4. avez

Vul de juiste vorm van het hulpwerkwoord in:
Ils ________________ passé

1. ont
2. sont
3. vont
4. a

Vul de juiste vorm van het hulpwerkwoord in:
Elle _______________ regardé

Vul de juiste vorm van het hulpwerkwoord in:
Tu ________________ aimé

Vul de juiste vorm van het hulpwerkwoord in:
Vous ___________________ mangé

Hoe maak je het voltooid deelwoord van een regelmatig werkwoord?

1. hele werkwoord -er
2. hele werkwoord +é
3. hele werkwoord -er +é
4. hele werkwoord +er

Welk voltooid deelwoord hoort bij "aimer"?

1. aimeré
2. aimeé
3. aimé
4. aimée

Vul het voltooid deelwoord in:
Nous avons (parler) ________________

Vul het voltooid deelwoord in:
Tu as _________________ (écouter)

Zet in de goede vorm:
On (passé composé, passer) __________

1. a passer
2. as passé
3. ont passer
4. a passé

Zet in de juiste vorm:
Nous (passé composé, adorer) ________

1. avons adoré
2. avez adoré
3. avons adoreré
4. sommes adoré

Vul de juiste vorm in:
J'__________ (passé composé, regarder)

Vul de juiste vorm in:
On (passé composé, donner) _________

Vul de juiste vorm in:
Vous (passé composé, chanter)

Vul de juiste vorm in:
Elles (passé composé, passer) _________

ATTENTION!

Voor deze toets moeten jullie de voltooid deelwoorden van 

3 onregelmatige werkwoorden kennen:

Avoir (hebben) = j'ai eu (ik heb gehad)

Être (zijn) = j'ai été (ik ben geweest)

Faire (doen/maken) = j'ai fait (ik heb gedaan/gemaakt)

Vul de juiste vorm in
Tu (passé composé, être)

1. as été
2. as eu
3. as fait
4. as êtré

Vul de juiste vorm in:
Nous (passé composé, avoir)

1. avons fait
2. avons été
3. avons eu
4. avons avu

Vul de juiste vorm in:
Il (passé composé, être) _______________

Vul de juiste vorm in:
J' (passé composé, faire) ____________

Vul de juiste vorm in:
Tu (passé composé, avoir) ____________