Meervoudsvorming les 2

Welkom!
 

10 minuten stil lezen uit je leesboek




Leg al je boeken op tafel en ga rustig op je plaats zitten
Leg je huiswerk op de hoek van je tafel (opdracht 3, 4, 5 en 6 op bladzijde 108)




1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Welkom!
 

10 minuten stil lezen uit je leesboek




Leg al je boeken op tafel en ga rustig op je plaats zitten
Leg je huiswerk op de hoek van je tafel (opdracht 3, 4, 5 en 6 op bladzijde 108)




Slide 1 - Tekstslide

Meervoudsvorming 

Slide 2 - Tekstslide

Wat gaan we doen vandaag?
- Huiswerk bespreken
- Wat weet je al?
- Theorie
- Werken aan de opdracht 

Aan het einde van de les heb je de spelling van het meervoud van zelfstandig naamwoorden geleerd.

Slide 3 - Tekstslide

Huiswerk


Opdracht 3, 4, 5 en 6 op bladzijde 108

Slide 4 - Tekstslide

Wat weet je nog?

Slide 5 - Tekstslide

Meervoud van schub
A
schubben
B
schubs
C
schuben

Slide 6 - Quizvraag

meervoud van guppy
A
guppys
B
guppien
C
guppy's

Slide 7 - Quizvraag

meervoud van maiskolf
A
maiskolven
B
maiskolfen
C
maiskolfs

Slide 8 - Quizvraag

meervoud van sms
A
sms's
B
sms'en
C
smss
D
smsen

Slide 9 - Quizvraag

meervoud van ambulance
A
ambulances
B
ambulanceen
C
ambulanceën

Slide 10 - Quizvraag

meervoud van encyclopedie
A
encyclopedies
B
encyclopedieën
C
encyclopediën

Slide 11 - Quizvraag

Theorie meervoudsvorming

Slide 12 - Tekstslide

Meervoud op -en
De meeste woorden hebben een meervoud op -en.

Bij woorden die eindigen op één medeklinker verandert meestal de spelling, zodat de klank hetzelfde blijft. 
  • Woord heeft korte klank -> medeklinker verdubbeld 
    bot - botten
  • Woord heeft lange klank -> klink wordt weggelaten
    boot - boten 

Slide 13 - Tekstslide

Meervoud op -en
Woorden die eindigen op -ik, -es, -el, -is en -it verdubbelt de medeklinker als daar een klemtoon op valt 
  • blik - blikken
  • model -modellen 

Als een woord eindigt op een -s of een -f veranderen die letters meestal in een -z of een -v
  • kaas - kazen
  • schaaf - schaven 

Slide 14 - Tekstslide

Meervoud op -s
Woorden kunnen in het meervoud ook eindigen op -s

Als het zorgt voor een andere uitspraak dan krijg je een apostrof voor de s
  • auto - auto's
  • kiwi - kiwi's

Als het niet voor uitspraakverwarring zorgt schrijf je de -s eraan vast. 
  • finale - finales
  • café - cafés 

Engelse en Franse leenwoorden eindigen in het meervoud vaak op -s : cowboy - cowboys

Slide 15 - Tekstslide

Meervoud van afkortingen: -'en of -'s 
Afkortingen krijgen in het meervoud altijd een apostrof.

De letters -s of -x en afkortingen die hierop eindigen, hebben een meervoud op -'en.
  • gps - gps'en 
  • x - x'en 

Alle andere letters en afkortingen krijgen in het meervoud een -s (ook cijfers).
  • dvd - dvd's
  • WK - WK's
  • mp3 - mp3's

Slide 16 - Tekstslide

Meervoud met een trema 
Woorden die eindigen op -ie of -ee met een meervoud op -(e)en, krijgen een trema zodat er geen verwarring ontstaat over de uitspraak.

Bij woorden met -ie komt de trema op de laatste -e 
  • Als de klemtoon valt op -ie, dan is het meervoud met -ieën 
    melodie - melodieën
  • Als de klemtoon op een andere klank valt, is het meervoud met -iën
    bacterie - bacteriën

Woorden met -ee schrijf je in het meervoud met -eën.
  • idee - ideeën 

Slide 17 - Tekstslide

Twee meervoudsvormen 
Sommige woorden hebben twee meervoudsvormen.

  • groente - groentes / groenten 
  • adelaar - adelaars / adelaren 
  • tralie - tralies / traliën
  • museum - musea / museums 
  • crisis - crises / crisissen 
  • cello - celli / cello's

Slide 18 - Tekstslide

Bijzondere meervoudsvormen
Sommige worden die eindigen op een korte klank krijgen in het meervoud een lange klank
  • dak - daken

Soms verandert de klinker in het meervoud 
  • gezinslid - gezinsleden 

Enkele woorden hebben een meervoud op -eren 
  • kind - kinderen

Er bestaan ook onregelmatige meervoudsvormen
  • koe - koeien 

Slide 19 - Tekstslide

Werken aan de opdracht 
Wat? Opdracht 7, 8 en 9 op bladzijde 108
Hoe? Zelfstandig en stil
Tijd? Tot het einde van de les, het is huiswerk voor 19/09/
Vragen? Steek je hand op en ik kom bij je langs 
Klaar? Lees verder in je leesboek of maak ander huiswerk





timer
10:00

Slide 20 - Tekstslide

Huiswerk:

Voor volgende week donderdag (19/09/24) moet opdracht 7, 8 en 9 op bladzijde 108 af zijn. 

Schrijf dit op in je plenda!

Slide 21 - Tekstslide