M3 Kapitel 2 Week 2

M3 Kapitel 2 Week 2
1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

In deze les zitten 33 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

M3 Kapitel 2 Week 2

Slide 1 - Tekstslide

1. Stunde

Slide 2 - Tekstslide

Guten Tag
Wie geht es euch?
Ein tolles 2025

Slide 3 - Tekstslide


  • boek/schrift/pen op tafel
  • kauwgom uit

Slide 4 - Tekstslide

Lernziele dieser Woche:
Je weet wat een persoonlijk voornaamwoord is
Je kunt er aan het eind van de les minimaal 3 noemen
Je kunt de persoonlijke voornaamwoorden in de 1e en 4e naamval
Je kent de betekenis van de woorden van Lernliste A - Gesundheit

Slide 5 - Tekstslide

An die Arbeit!
An die Arbeit:

Was?   Wortschatz Kapitel 2 

Wie?     alleine - im Buch
Hilfe?    keine
Zeit?      5 Minuten
Fertig?   






w
timer
5:00

Slide 6 - Tekstslide

Was machen wir heute?

  • hören und sehen
  • Grammatik
  • Wortschatz 

Slide 7 - Tekstslide


Aber zuerst.....ein Filmchen!







Slide 8 - Tekstslide


Aber zuerst.....ein Filmchen!
Sind Smartphones schlecht fürs Gehirn?








Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Link

Toets Kapitel 2 donderdag 23 januari

woorden Kapitel 2 Nederlands - Duits / Duits - Nederlands
leren Sprachmittel
leren persoonlijke voornaamwoorden + 3 / + 4 - schema blz 151
leren zwakke werkwoorden in de tegenwoordige tijd (esttenten- regels)

Slide 11 - Tekstslide

Het persoonlijk voornaamwoord (als onderwerp/ 1e naamval)

Slide 12 - Tekstslide

An die Arbeit!
An die Arbeit:

Was?    Grammatik
Persoonlijk voornaamwoord (3e en 4e nv)

Wie?     zusammen
Hilfe?    keine
Zeit?      10 Minuten
Fertig?   Mache weiter mit den Aufgaben






w
timer
5:00

Slide 13 - Tekstslide

Persoonlijk voornaamwoord

Slide 14 - Tekstslide

Het persoonlijk voornaamwoord

Slide 15 - Tekstslide

An die Arbeit!
An die Arbeit:

Was?    Grammatik - Aufgabe 16 - 17 - 18 - 19 - 20

Wie?     zusammen / zu Zweit - im Buch
Hilfe?    keine
Zeit?      15 Minuten
Fertig?   Mache weiter mit den Aufgaben






w
timer
15:00

Slide 16 - Tekstslide

2. Stunde

Slide 17 - Tekstslide

Guten Tag
Wie geht es euch?

Slide 18 - Tekstslide


  • boek/schrift/pen op tafel
  • kauwgom uit

Slide 19 - Tekstslide

Lernziele dieser Woche:

Je kunt de persoonlijke voornaamwoorden in de 1e en 4e naamval
Je kent de voorzetsels met de vierde naamval
Je kent de betekenis van de woorden van Lernliste A - Gesundheit

Slide 20 - Tekstslide

Was machen wir heute?

  • hören und sehen
  • Grammatik
  • Wortschatz 

Slide 21 - Tekstslide

An die Arbeit!
An die Arbeit:

Was?   Wortschatz Kapitel 2 

Wie?     alleine - zu Zweit / im Buch
Hilfe?    keine
Zeit?      10 Minuten
Fertig?   Mache weiter mit den Aufgaben






w
timer
5:00

Slide 22 - Tekstslide

An die Arbeit!
An die Arbeit:

Was?   Wiederholung der schwachen Verben
Wie?     alleine - zu Zweit / im Buch
Hilfe?    keine
Zeit?      10 Minuten
Fertig?   Mache weiter mit den Aufgaben






w
timer
5:00

Slide 23 - Tekstslide

An die Arbeit!
An die Arbeit:

Was?  Grammatik: voorzetsels + 3 / persoonlijk voornaamwoord


Wie?     zusammen - im Buch
Hilfe?    keine
Zeit?      5 Minuten
Fertig?   Mache weiter mit den Aufgaben






w
timer
10:00

Slide 24 - Tekstslide

Persoonlijk voornaamwoord

Slide 25 - Tekstslide

Persoonlijk voornaamwoord + 3
Door een voorzetsel verandert het verandert het pers. vnw.

Slide 26 - Tekstslide

Voorzetsels + 3e naamval
Weet je nog...

Slide 27 - Tekstslide

An die Arbeit!
An die Arbeit:

Was?  Nachsehen: Aufgabe 18 - 19 - 20 - 21 - 22

Wie?     zusammen - im Buch
Hilfe?    keine
Zeit?      15 Minuten
Fertig?   Mache weiter mit den Aufgaben






w
timer
15:00

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Link

An die Arbeit!
An die Arbeit:

Was?  Sprechen: Aufgabe 27 - 28

Wie?     zusammen - im Buch
Hilfe?    keine
Zeit?      10 Minuten
Fertig?   Mache weiter mit den Aufgaben






w
timer
20:00

Slide 30 - Tekstslide

1e nmv.
3e nmv.
Voorbeeldzinnen
ik
ich
mir
Gehst du mit mir in die Eisdiele?
jij
du
dir
Ich gehe mit dir einkaufen.
hij
er
ihm
Sie kauft mit ihm ein Kleid.
zij 
sie
ihr
Er sitzt mit ihr in einer Konditorei.
het
es
ihm
Sie sitzt mit ihm im Kino.

Het pers. voornaamwoord enkelvoud in de derde naamval
De vormen mir, dir enz. zijn de vormen van het pers. vnw. in de derde naamval. Na mit en een aantal andere voorzetsels staat het pers. vnw. in de derde naamval.
1. Ich bin Luisa.                                   3. Mit mir kannst du gut shoppen                        

Slide 31 - Tekstslide

aus
uit
Aus ihm wird sicher ein guter Bäcker.
bei
bij
Willst du heute bei mir essen?
mit
met
Gehst du mit ihm in die Eisdiele?
nach
na, naar
Wir treffen uns nach der Pause./Müssen wir jetzt nach rechts?
seit
sinds
Ich habe seit Freitag ein neues Zimmer.
von 
van, door
Das Geschenk habe ich von ihr bekommen./Das Buch wurde von Goethe geschrieben.
zu
naar (bij pers.)
Wir kommen gerne zu euch.
De voorzetsels met de derde naamval

Slide 32 - Tekstslide

Na deze voorzetsels gebruik je altijd de derde naamval!

Slide 33 - Tekstslide