Afronden en rekenen met rekenmachine

Zelfstandig
Lees de theorie door en maak opgave 
78d en 80d

5 minuten
timer
5:00
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Zelfstandig
Lees de theorie door en maak opgave 
78d en 80d

5 minuten
timer
5:00

Slide 1 - Tekstslide

Uitleg
Wil je meedoen met de uitleg? Ga dan naar Lessonup.app en voer de code in.

Wil je niet meedoen? Dan ga je zelfstandig aan de slag met de opgaven. 
Het blijft rustig.

Slide 2 - Tekstslide

Afronden
Honderdtal, tiental, eenheid
100          10            1
of
tiende, honderdste, duizendste
0,1             0,01             0,001  

1 decimaal, 2 decimalen, 3 decimalen

Slide 3 - Tekstslide

Regels
0, 1, 2, 3 en 4 naar beneden ↓

5, 6, 7, 8 en 9 naar boven ↑

Slide 4 - Tekstslide

Hoe doe je dat?
Afronden op tientallen
34  wordt 30
37 wordt 40

Afronden op een tiende (één decimaal)
0,34 wordt 0,3
0,37 wordt 0,4

Slide 5 - Tekstslide

Regels bij geld
1 of 2  --> naar beneden afronden --> 0
3 of 4 --> naar boven afronden --> 5
6 of 7 --> naar beneden afronden --> 5
8 of 9 --> naar boven afronden --> 0

€1,11 wordt €1,10
€24,27 wordt €2,25


Slide 6 - Tekstslide

Rond 2033 af op tientallen
A
2040
B
2000
C
3000
D
2030

Slide 7 - Quizvraag

Rond 0,081 af op honderdsten (twee decimalen)
A
0,09
B
0,08
C
0,01
D
0,1

Slide 8 - Quizvraag

Rond 0,0048 af op duizendsten (3 decimalen)
A
0,006
B
0,04
C
0,005
D
0,06

Slide 9 - Quizvraag

Wat wordt 114 als je het afrond op honderdtallen?

Slide 10 - Open vraag

Rekenmachine
+ , -, x en :

(-)  om een getal negatief 
te maken

(   )   tussen haakjes

druk op = voor het antwoord

Slide 11 - Tekstslide

Voer in op je rekenmachine
1021 x 61
Wat wordt het antwoord?

Slide 12 - Open vraag

Vul in op je rekenmachine
18671 - - 98

Slide 13 - Open vraag

Vul in op je rekenmachine
(-1100 : 22) + 4
Welk getal krijg je?

Slide 14 - Open vraag

Rekenmachine
Komma wordt een punt!

0.4 x 0.6 

Cijfers zet je achter elkaar
3 700 000
wordt 3700000

Slide 15 - Tekstslide

Reken uit met je rekenmachine
91,01 x 8,1

Slide 16 - Open vraag

Reken uit met je rekenmachine
0,57 : 19

Slide 17 - Open vraag

Zelfstandig
Ga zelfstandig aan de slag met de opgaven uit de weektaak.

Geen overleg!

Na 15 minuten krijgen jullie 5 minuten pauze.

Slide 18 - Tekstslide