In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.
Lesduur is: 15 min
Onderdelen in deze les
Wie beslist?
1800 - nu
Slide 1 - Tekstslide
Het koninkrijk der Nederlanden
Willem I
Willem II
Willem III
Wilhelmina
Juliana
Beatrix
Willem-Alexander
Slide 2 - Tekstslide
Koningschap
In 1815 werd NL een koninkrijk.
Het koningschap is erfelijk - De titel blijft in de familie.
Willem-Alexander is nu de koning van NL.
Zijn dochter Amalia is de troonopvolger.
Nieuw Nederland bestond uit
Nederland, België en Luxemburg.
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Video
Wie is de troonopvolger van Koning Willem-Alexander?
A
Koningin Maxima
B
Prinses Amalia
C
Prinses Alexia
D
Prinses Ariane
Slide 5 - Quizvraag
Wat is een koninkrijk?
A
Een land dat bestuurt wordt door een prins.
B
Een land dat bestuurt wordt door enkele rijke mensen.
C
Een land dat bestuurt wordt door een koning.
D
Een land dat bestuurt wordt door het volk.
Slide 6 - Quizvraag
Slide 7 - Video
De grondwet
Onrust in Europa
Mensen hadden niks te zeggen over hoe het land geregeerd werd. - Willem II
In de grondwet stond de rechten van alle burgers.
vanaf 1848 waren de regering en het parlement de baas.
Slide 8 - Tekstslide
Welke landen horen bij het Koninkrijk der Nederlanden?
A
Nederland, België en Luxemburg
B
Nederland, Luxemburg en Spanje
C
België en Luxemburg
D
Nederland, België en Duitsland
Slide 9 - Quizvraag
Wat gebeurde er in 1830 met het Koninkrijk der Nederlanden?
A
Het veroverde een groot stuk van Duitsland
B
We kwamen in oorlog met de Fransen
C
België wilde zich van Nederland afscheiden
D
We kregen een nieuwe koning Willem II
Slide 10 - Quizvraag
De invoering van de...(A)..... van 1848 was de basis voor de moderne politiek. De politieke macht lag nu vooral bij het....(B)...... en de regering in plaats van bij de .....(C)..... Politieke partijen zoals in onze tijd waren er.....(D)....... Welk antwoord is juist?
A
A-Tweede Kamer, B-volk, C-ministers, D-pas
B
A-Staten-Generaal, B-Koningshuis, C-rijken, D-nog niet
C
A-Grondwet, B-Parlement, C-Koning, D-nog niet
D
A-Grondwet, B-volk, C-Liberalen, D-pas
Slide 11 - Quizvraag
Slide 12 - Video
Algemeen Kiesrecht
A
1901
B
1919
C
1917
D
1921
Slide 13 - Quizvraag
Wat is algemeen kiesrecht?
A
Kiesrecht voor rijkeren.
B
Kiesrecht voor mannen.
C
Kiesrecht voor mannen en vrouwen
D
Kiesrecht voor kinderen.
Slide 14 - Quizvraag
Slide 15 - Video
Europese Unie is......
A
27 landen die veel met elkaar samenwerken
B
europa
C
landen die veel ruzie maken over allerlei wetten
D
Nederland, Belgie en Duitsland
Slide 16 - Quizvraag
Het ontstaan van de Europese Unie is een gevolg van