22-23 Les 1 + 2 periode 2 koopovereenkomst

Koop overeenkomsten 
Revisited  
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
Sales theorieMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Koop overeenkomsten 
Revisited  

Slide 1 - Tekstslide

Terug in de tijd
Wat is een overeenkomst?
Wat is een rechtspersoon?
Wat is aansprakelijkheid?
Wanneer is er sprake van een overeenkomst?
Wat zou je zelf nog moeten regelen na een overeenkomst?


Slide 2 - Tekstslide

Natuurlijk persoon = mens zoals jij en ik, die rechten en plichten heeft in het handelsverkeer
Waar denk je aan bij
een 'natuurlijk persoon'?

Slide 3 - Woordweb

Rechtsvormen: eenmanszaak, vennoootschap onder firma, besloten vennootschap, naamloze vennootschap, vereniging, stichting
Welke 'rechtsvormen' ken je?

Slide 4 - Woordweb

Een eenmanszaak heeft 1 eigenaar, maar een eenmanszaak kan personeel hebben, dan werken er dus meer mensen. Een eenmanszaak zonder personeel: zzp'er (Zelfstandige Zonder Personeel)
Hoeveel mensen werken er bij een eenmanszaak?

Slide 5 - Woordweb

Welke aandelen horen bij welke rechtsvorm?
BV
NV
Aandelen op naam
Aandelen aan toonder

Slide 6 - Sleepvraag

Rechtspersoon = organisatie die zelfstandig rechten en plichten heeft in het handelsverkeer
Wat is een rechtspersoon?

Slide 7 - Woordweb

Als jouw bedrijf een rechtspersoon is, ben je niet met je privé vermogen aansprakelijk bij schulden
Wat maakt het uit of jouw bedrijf een rechtspersoon is of niet?

Slide 8 - Woordweb

Natuurlijk persoon
Rechtspersoon
Eenmanszaak
Vof
BV
NV
Vereniging
Stichting

Slide 9 - Sleepvraag

Surseance (uitstel) van betaling is bedoeld om alles op orde te krijgen, om een faillisement te voorkomen.
Wat komt eerst:
surseance van betaling of faillissement?
En waarom?

Slide 10 - Woordweb

Een overeenkomst

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Voorbeelden van wilsgebreken
100 jaar oud???
Vrije wil of bedreiging
Tuurlijk neem ik je TV over vs deurwaarder
In strijd met de wet?

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Video

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Bilijkheid?
billijk - Bijvoeglijk naamwoord 1. redelijk, rechtvaardig, eerlijk, een niet te hoge of te lage prijs ♢ Hij verkocht die lamp voor een billijke prijs. 

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Starten met opdracht 

Slide 24 - Tekstslide

Opdracht 3

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

Week 6 
alleen voor e-commerce

Klachten en retouren

Slide 27 - Tekstslide

Dus iets met klachten? 

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Tekstslide

Theorie
Terechte en onterechte klachten

Klacht kan zijn: objectief, subjectief of twijfelachtig

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Tekstslide

Uw opdracht
Beschrijf wat je wil bereiken met goed klachtenbeleid
Bedenk per soort klacht 3 voorbeelden 
Maak een stroomschema hoe om te gaan met klachten
Geef duidelijk aan welke actie(s) nodig zijn om af te handel
Werk gedetailleerd en vergeet geen stapje
Beschrijf de retourprocedure en beschrijf wat de wet zegt over retouren en garantie
Welk advies geef je aan BBT shop m.b.t. klachten en retouren

Slide 32 - Tekstslide