resultatenrekening opdracht

Afschrijving
  • Waardevermindering van kapitaalgoederen (de machines, computers, bedrijfsauto's worden ouder en slijten door het gebruik)
1 / 43
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

In deze les zitten 43 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Afschrijving
  • Waardevermindering van kapitaalgoederen (de machines, computers, bedrijfsauto's worden ouder en slijten door het gebruik)

Slide 1 - Tekstslide

Waarom ? 
  • Omdat de balans de actuele waarde  van het bedrijf op één bepaald moment weergeeft.
  • Zou je de afschrijving ( waardevermindering) niet meenemen dan staan de vaste activa te hoog gewaardeerd op de balans omdat er slijtage optreedt door gebruik.

Slide 2 - Tekstslide

 Hoe te berekenen ?
een voorbeeld 
  • aanschafprijs van een machine € 200.000,- 
  • waarde na 6 jaar bij verkoop nog € 20.000,-  
hoe groot is de totale waardevermindering ? 
  •  (200.000-20.000) € 180.000,-  
hoe groot is de waardevermindering per jaar?
  • € 180.000,- / 6 = € 30.000,- 

Slide 3 - Tekstslide

 Afschrijvingskosten berekenen
  • dus de formule voor de berekening van de jaarlijkse afschrijvingskosten :
  • (aanschafwaarde - restwaarde) / gebruiksjaren 
  • (200.000 -  20.000) / 6 = € 30.000,- per jaar
  • maandelijkse afschrijvingskosten :
  • € 30.000,- / 12 = € 2.500,- 

Slide 4 - Tekstslide

Opdracht resultaten rekening en balans

Slide 5 - Tekstslide

Opstellen resultatenrekening

Slide 6 - Tekstslide

Nog even voor de herhaling een paar formules:

Afzet x verkoopprijs = omzet
Omzet - inkoopwaarde van de omzet = bruto winst
brutowinst - bedrijfskosten = netto winst

Slide 7 - Tekstslide

Ga per punt na of dit invloed heeft op de balans of op de resultatenrekening of beide

Slide 8 - Tekstslide

Balans
'Een overzicht van alle bezittingen (links op balans= "debet") en het vermogen (rechts op balans= credit) van een bedrijf op een bepaald tijdstip'. 
OFTEWEL:
'Een overzicht van alle activa (vaste-, vlottende-, en liquide-) links op balans en al het vermogen (eigen en vreemd vermogen) waarmee die activa gefinancieerd zijn rechts op de balans'
 


Slide 9 - Tekstslide

Resulatenrekening
Een resultatenrekening laat zien wat het resultaat (winst of verlies) is in een bepaalde periode. We noemen dat een stroomgrootheid.
(Dus niet zoals een balans: Dat is een momentopname en daarom een voorraadgrootheid)

Je ziet dus op een resultatenrekening dus alle OPBRENGSTEN van het bedrijf en alle KOSTEN

Slide 10 - Tekstslide

Het winkelpand wordt afgeschreven in 25 jaar.
De inventaris wordt in 5 jaar afgeschreven.
A
invloed op de balans
B
invloed op de resultatenrekening
C
invloed op beide

Slide 11 - Quizvraag

Bereken de afschrijving van het winkelpand en de inventaris

Slide 12 - Open vraag

Pas de balans en resultatenrekening aan

Slide 13 - Tekstslide

resultatenrekening
balans

Slide 14 - Tekstslide

De hypotheeklening heeft een rente van 5% per jaar. Op het eind van elk jaar wordt er € 20.000 afgelost op de hypothecaire lening. De rente en de aflossing worden op het eind van elk jaar betaald.
A
invloed op de balans
B
invloed op de resultatenrekening
C
invloed op beide

Slide 15 - Quizvraag

Bereken de rentekosten van de hypotheeklening

Slide 16 - Open vraag

De lening van ouders heeft een rente van slechts 2% per jaar. De jaarlijkse aflossing bedraagt € 5.000 en vindt plaats op 30 juni. De rente over het hele jaar wordt op het einde van het jaar betaald.
A
invloed op de balans
B
invloed op de resultatenrekening
C
invloed op beide

Slide 17 - Quizvraag

Bereken de rentekosten van de lening van de ouders

Slide 18 - Open vraag

Pas de balans en resultatenrekening aan

Slide 19 - Tekstslide

resultaten rekening
balans

Slide 20 - Tekstslide

De overige bedrijfskosten bedragen € 50.000 over het hele jaar.
A
invloed op de balans
B
invloed op de resultatenrekening
C
invloed op beide

Slide 21 - Quizvraag

bereken de huurkosten per jaar

Slide 22 - Open vraag

Vul in op de resultatenrekening

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

De huurkosten bedragen 500 euro per maand.
A
invloed op de balans
B
invloed op de resultatenrekening
C
invloed op beide

Slide 25 - Quizvraag

Vul in op de resultatenrekening

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

In dit jaar bedraagt de omzet aan kleding € 240.000.
A
invloed op de balans
B
invloed op de resultatenrekening
C
invloed op beide

Slide 28 - Quizvraag

Vul in op de resultatenrekening

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Tekstslide

• De inkoopwaarde van de verkochte kleding bedraagt € 100.000. Verder heeft de onderneming voor € 95.000 aan nieuwe kleren ingekocht.
A
invloed op de balans
B
invloed op de resultatenrekening
C
invloed op beide

Slide 31 - Quizvraag

Bereken de nieuwe voorraad

Slide 32 - Open vraag

Pas de balans en resultatenrekening aan

Slide 33 - Tekstslide

resultatenrekening
balans

Slide 34 - Tekstslide

• Op het eind van het jaar zit er € 30.000 in de kas en staat er € 32.050 op de bankrekening.
A
invloed op de balans
B
invloed op de resultatenrekening
C
invloed op beide

Slide 35 - Quizvraag

Vul in op de balans

Slide 36 - Tekstslide

Slide 37 - Tekstslide

Bereken de netto winst of het netto verlies

Slide 38 - Open vraag

Vul de winst of verlies in op de resultaten rekening en maak de resultaten rekening af

Slide 39 - Tekstslide

Slide 40 - Tekstslide

Bereken het eigenvermogen

Slide 41 - Open vraag

Vul het eigenvermogen in op de balans en maak de balans af

Slide 42 - Tekstslide

Slide 43 - Tekstslide