Trede 10 P.C. werkwoorden op -er, être, avoir, faire, aller

Trede 10 - Passé-composé 
(werkwoorden op -er)
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Trede 10 - Passé-composé 
(werkwoorden op -er)

Slide 1 - Tekstslide

Les objectifs 
À la fin de la leçon ken/kun je: 
--> regelmatige Franse werkwoorden op -er  herkennen in de verleden tijd.
--> de regel van het vervoegen van de werkwoorden op -er in de verleden tijd.

Slide 2 - Tekstslide

Regelmatige ww op -er

Slide 3 - Tekstslide

De stam
De stam van het werkwoord maak je door -ER van het hele werkwoord af te halen. Later plak je hier de uitgangen achter...

Bijvoorbeeld:
parler --> parl
danser --> dans

Slide 4 - Tekstslide

donner - tu ...
A
as donné
B
avons donné
C
est donné
D
a donné

Slide 5 - Quizvraag

demander - nous ...
A
avez demandé
B
a demandé
C
avons demandé
D
ai demandé

Slide 6 - Quizvraag

manger - je ...
A
as mangé
B
ai mangé
C
ont mangé
D
avons mangé

Slide 7 - Quizvraag

parler - vous ...
A
avons parlé
B
as parlé
C
a parlé
D
avez parlé

Slide 8 - Quizvraag

danser - elle ...
A
a dansé
B
as dansé
C
ont dansé
D
avez dansé

Slide 9 - Quizvraag

je -parler

Slide 10 - Open vraag

nous (m) - aller

Slide 11 - Open vraag

ils - danser

Slide 12 - Open vraag

elle - tomber

Slide 13 - Open vraag

Ik ken de regel om regelmatige werkwoorden op -er te vervoegen in de verleden tijd.
😒🙁😐🙂😃

Slide 14 - Poll