H2.1 Sparen of beleggen (les 3)

Vandaag

  • Leg je boek (+schrift) klaar. Pen/potlood. 

  • GEEN TASSEN OF ANDERE SPULLEN OP TAFEL.

timer
1:30
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 30 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Vandaag

  • Leg je boek (+schrift) klaar. Pen/potlood. 

  • GEEN TASSEN OF ANDERE SPULLEN OP TAFEL.

timer
1:30

Slide 1 - Tekstslide

Vandaag
SO
H2.1 afmaken
Zelfstandig werken

Slide 2 - Tekstslide

SO Hoofdstuk 2

Slide 3 - Tekstslide

H2.1 Sparen of beleggen?

Slide 4 - Tekstslide

Spaarmotieven
Welke zijn er?

Slide 5 - Tekstslide

Spaarmotieven
  1. Sparen voor een doel: je wilt iets kopen wat duur is en hebt daar nog niet genoeg geld voor.

Slide 6 - Tekstslide

Spaarmotieven
  1. Sparen voor een doel: je wilt iets kopen wat duur is en hebt daar nog niet genoeg geld voor.
  2. Sparen uit voorzorg: je wilt geld achter de hand hebben voor onverwachte gebeurtenissen.

Slide 7 - Tekstslide

Spaarmotieven
  1. Sparen voor een doel: je wilt iets kopen wat duur is en hebt daar nog niet genoeg geld voor.
  2. Sparen uit voorzorg: je wilt geld achter de hand hebben voor onverwachte gebeurtenissen.
  3. Sparen voor rente: je spaargeld levert extra inkomsten op.

Slide 8 - Tekstslide

Spaarmotieven
  1. Sparen voor een doel: je wilt iets kopen wat duur is en hebt daar nog niet genoeg geld voor.
  2. Sparen uit voorzorg: je wilt geld achter de hand hebben voor onverwachte gebeurtenissen.
  3. Sparen voor rente: je spaargeld levert extra inkomsten op.

Slide 9 - Tekstslide

Wat is rente?


Steek je hand op!

Slide 10 - Tekstslide

Wat is rente?


Vergoeding voor het sparen of lenen van geld.



Slide 11 - Tekstslide

Leerdoelen
  • Ik kan rekenen met enkelvoudige en samengestelde rente.

Slide 12 - Tekstslide

Spaarvormen

De vormen verschillen in tijd dat je je geld op een rekening zet en de rente die je wilt ontvangen.

Slide 13 - Tekstslide

Rente bij een spaarrekening

Slide 14 - Tekstslide

Enkelvoudige rente






Schrijf dit op in je schrift als je dit nog niet hebt gedaan!

Slide 15 - Tekstslide

Enkelvoudige rente

Je hebt €2500 op een spaardeposito met 3% rente.
Hoeveel rente heb je ontvangen na 1 jaar.

Slide 16 - Tekstslide

Enkelvoudige rente

Je hebt €2500 op een spaardeposito met 3% rente.

Na 1 jaar:
(3:100) x €2500 x 1 =  €75

Slide 17 - Tekstslide

Enkelvoudige rente

Je hebt €3500 op een spaardeposito met 1,8% rente.
Hoeveel rente heb je ontvangen na 2 jaar.

Slide 18 - Tekstslide

Enkelvoudige rente

Je hebt €3500 op een spaardeposito met 1,8% rente.
Hoeveel rente heb je ontvangen na 2 jaar.

(1,8:100) x €3500 x 2 = €126

Slide 19 - Tekstslide

Samengestelde rente






Schrijf dit op in je schrift!

Slide 20 - Tekstslide

Samengestelde rente

Je hebt €500 op je spaarrekening. Je ontvangt 2% rente per jaar.

Rente na het 1 jaar:
2% van €500 = 0,02 x €500 = €10
€500 + €10 = €510

Slide 21 - Tekstslide

Samengestelde rente
Je hebt €500 op je spaarrekening. Je ontvangt 2% rente per jaar.
Rente na het 1 jaar:
2% van €500 = 0,02 x €500 = €10
€500 + €10 = €510

Rente na het 2e jaar:
2% van €510 = 0,02 x €510 = €10,20
Na het 2e jaar is je saldo €510 + €10,20 = €520,20

Slide 22 - Tekstslide

Samengestelde rente
Je hebt €500 op je spaarrekening. Je ontvangt 2% rente per jaar.
Rente na het 1 jaar:
2% van €500 = 0,02 x €500 = €10
€500 + €10 = €510

Rente na het 2e jaar:
2% van €510 = 0,02 x €510 = €10,20
Na het 2e jaar is je saldo €510 + €10,20 = €520,20

Slide 23 - Tekstslide

Berekenen samengestelde rente - eindsaldo






Schrijf dit op in je schrift!

Slide 24 - Tekstslide

Berekenen samengestelde rente - eindsaldo


Je hebt €500 op je spaarrekening. Je ontvangt 2% rente per jaar.

Spaarsaldo na jaar 1 = 
 1,02^1 × € 500 = € 510



Slide 25 - Tekstslide

Berekenen samengestelde rente - eindsaldo


Spaarsaldo na jaar 1 = 1,02 × € 500 = 1,02^1 × € 500 = € 510

Spaarsaldo na jaar 2 = 
 1,02^2 × € 500 = € 520,20



Slide 26 - Tekstslide

Berekenen samengestelde rente - eindsaldo

Spaarsaldo na jaar 1 = 1,02 × € 500 = 1,02^1 × € 500 = € 510

Spaarsaldo na jaar 2 = 1,02 ×1,02 × € 500 = 1,02^2 × € 500 = € 520,20

Stel dat na 2 jaar de rente stijgt naar 3%. Wat is je spaarsaldo na 3 jaar.


Slide 27 - Tekstslide

Berekenen samengestelde rente - eindsaldo
Spaarsaldo na jaar 1 = 1,02 × € 500 = 1,02^1 × € 500 = € 510

Spaarsaldo na jaar 2 = 1,02 ×1,02 × € 500 = 1,02^2 × € 500 = € 520,20

Stel dat na 2 jaar de rente stijgt naar 3%. Wat is het eindsaldo na 3 jaar?
1,02^2 x 1,03 x €500 = €535,81


Slide 28 - Tekstslide

Aan de slag!

blz 37 t/m 39

opdrachten 6 + 7 + 10 t/m 12


timer
8:00

Slide 29 - Tekstslide

Huiswerk

Blz 37 t/m 39
opdr 6+7 + 10 t/m 12


Slide 30 - Tekstslide