Havo 3 bijwoord

Les buts
  • Ik kan het verschil tussen een bijwoord en een bijvoeglijk naamwoord benoemen. 
  • Ik kan een bijwoord maken.
  • Ik kan, in een Franse zin, een bijvoeglijk naamwoord of bijwoord kiezen en correct toepassen.  
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen, tekstslide en 1 video.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Les buts
  • Ik kan het verschil tussen een bijwoord en een bijvoeglijk naamwoord benoemen. 
  • Ik kan een bijwoord maken.
  • Ik kan, in een Franse zin, een bijvoeglijk naamwoord of bijwoord kiezen en correct toepassen.  

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Video

L'adverbe/Het bijwoord.
Waar of niet waar?
Een bijwoord zegt iets over een
ander werkwoord, bijvoeglijk naamwoord, bijwoord of hele zin.
A
waar
B
niet waar

Slide 3 - Quizvraag

(malheureux) elle n'est pas venue.

Slide 4 - Open vraag

Il a (vrai) toujours raison!

Slide 5 - Open vraag

Il danse (bon)

Slide 6 - Open vraag

le train passe (lent)

Slide 7 - Open vraag

schrijf het juiste bijwoord : hij praat beleefd : il parle (poli)

Slide 8 - Open vraag

Wat is het bijwoord van bon?
A
bien
B
bonnement
C
bonment
D
bienment

Slide 9 - Quizvraag

Wat is het bijwoord van "sportif"
A
sportifment
B
sportifement
C
sportivement
D
sportivment

Slide 10 - Quizvraag

Wat is het juiste bijwoord van seul
A
seulment
B
seulement

Slide 11 - Quizvraag

Bijwoord van:
mauvais
A
mauvaisement
B
mauvaisment
C
maul
D
mal

Slide 12 - Quizvraag

Bijwoord van:
bon
A
bien
B
bonnement
C
bonment
D
bienment

Slide 13 - Quizvraag

Bijwoord van:
meillleur
A
meilleurement
B
bon
C
meilleures
D
mieux

Slide 14 - Quizvraag

Maak van "amoureux" een bijwoord.
A
amoureusement
B
amoureuxement
C
amoureusment
D
amoureuxment

Slide 15 - Quizvraag

Maak van 'meilleur' een bijwoord
A
mieux
B
meilleurement

Slide 16 - Quizvraag

Maak van "terrible" een bijwoord.
A
terrible
B
terribles
C
terriblement
D
terriblemant

Slide 17 - Quizvraag

Wat is het bijwoord van "direct"
A
directement
B
directment

Slide 18 - Quizvraag