Cultuurdrager en cultuuroverdrager

             Cultuurdrager & Cultuuroverdrager
1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
Beeldende vormingHBOStudiejaar 2

In deze les zitten 10 slides, met tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

             Cultuurdrager & Cultuuroverdrager

Slide 1 - Tekstslide




In het onderwijs zien we de leerkracht als 'cultuurdrager' en 'cultuuroverdrager'. 
20.00-20.50:
Voorwerp bekijken/bespreken en boetseren

21.00-21.50 
Inventariseren cultuur in de stageklas, bespreken en lesideetje bedenken
 


 


Slide 2 - Tekstslide

Neem als experiment een persoonlijk voorwerp mee van huis.
5 manieren om naar beeldobjecten te kijken:

- Associatie

-Voorstelling

- Expressie

- Leerbaar
 
- eigen mening in dialoog

(Zie 5 brillen van Parsons)


Slide 3 - Tekstslide

De brillen van Parsons:
  
Parsons vergelijkt het waarnemen van de mens met het kijken door een bril. Mensen in verschillende fasen van ontwikkeling kijken door verschillende brillen. Deze brillen zijn een handig middel om met kijkvragen gericht over beeldbeschouwen te praten.
Je kunt hierbij uitgaan van het object;
het beeld, of het subject; de beschouwer.
Er zijn vijf verschillende brillen waarmee je 
naar beeldobjecten kunt kijken

Slide 4 - Tekstslide

Bril 1: Associatie 
(verschillende dingen met elkaar in verband brengen)
 
In dit stadium zie je vooral dat wat een associatie oproept, iets dat je uit je dagelijkse leven of omgeving herkent, of iets dat je je herinnert. Je kunt hierbij goed de vraag “Vertel maar wat je ziet” stellen.
Het is niet belangrijk wat een object voorstelt, maar je let meer op gevoelens, ervaringen en herinneringen. Wat een beeld voorstelt herken je wel, maar dat vind je in dit stadium niet echt belangrijk.

Slide 5 - Tekstslide

Bril 2: Voorstelling
  
In dit stadium moet het beeld iets voorstellen. Je wilt er iets in zien. Later in dit stadium ga je het ook belangrijk vinden hoe iets is weergegeven. Je weet dat anderen een andere mening kunnen hebben, maar dat begrijp je nog niet.

Slide 6 - Tekstslide

Bril 3: Expressie
  
In dit stadium moet het beeld emoties bij je opwekken. Een doel van kunst is het overdragen van gevoelens. Daar zijn geen algemeen geldende normen voor. Elk individuele beschouwer moet de betekenis van het beeld zien te achterhalen. Voor iedereen is deze betekenis anders. Dit komt door eigen ervaringen en gevoelens die je op dat moment hebt.
Het heeft hierdoor geen zin om met elkaar over de kwaliteit, de betekenis van het object of de gevoelens bij een beeld te praten en elkaar te overtuigen van jouw mening.

Slide 7 - Tekstslide

Bril 4: Leerbaar
  
In dit stadium besef je dat een beeld een sociale functie heeft. Het laat iets zien van een bepaalde tijd, een bepaald land of de cultuur waarin het beeld gemaakt is. Tradities, technische moeilijkheden en functie van het beeld bepalen mede hoe het beeld eruitziet.
Er kan daarom gesproken worden over wat het beeld voorstelt, de materialen en over de manier waarop het gemaakt is. In dit stadium vind je het zinvol om uit te wisselen waarom je het beeld waardeert en welke mening je erover hebt.

Slide 8 - Tekstslide

Bril 5: Eigen mening in dialoog
  
Als je door de vijfde bril kunt kijken, weet je dat je een waardeoordeel kunt stellen op basis van je eigen smaak en inzicht. Dat oordeel kan afwijken van andere en misschien meer gangbare meningen. Je eigen oordeel wordt door je eigen omgeving, cultuur en tijd bepaald.
Je gaat steeds kritischer naar je eigen oordeel kijken en reflecteert hierop. Je toetst je eigen mening geregeld aan die van anderen om zo een oprecht oordeel te krijgen

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Video