V1: Unité 4, (Écouter)

Programme
  • Objectif : 1.een gesprek begrijpen waarin iemand de weg vraagt en uitleg krijgt.
2.een gesprek begrijpen waarin iemand iets over zijn huis en kamer vertelt.
  • Devoirs
  • Écouter
1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 10 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Programme
  • Objectif : 1.een gesprek begrijpen waarin iemand de weg vraagt en uitleg krijgt.
2.een gesprek begrijpen waarin iemand iets over zijn huis en kamer vertelt.
  • Devoirs
  • Écouter

Slide 1 - Tekstslide

Devoirs
  • Leer Apprendre 4 Unité 4
Faire (maken): 16b, 16d.a (p.123,124)
  • Zijn er vragen over het huiswerk? 

Slide 2 - Tekstslide

Écouter
  • Er zijn twee dialogen. In dialoog 1 vraagt iemand de weg, in dialoog 2 omschrijft iemand haar huis en kamer.

    Welke Franse woorden om de weg te wijzen en/of dingen te omschrijven kennen we al? Schrijf er in 1 minuut zoveel mogelijk op, daarna kijken we wie wat heeft opgeschreven.
timer
1:00

Slide 3 - Tekstslide

Bijvoorbeeld:
De weg wijzen
Dingen omschrijven
en face de (tegenover)
aimer bien (best leuk vinden)
gauche (links)
grand (groot)
droite (rechts)
petit (klein)
le coin (de hoek
mignon (schattig)

Slide 4 - Tekstslide

écouter
 Prends ton livre sur la page 126:
  • 9A: 
  • 10: 
  •  opdracht 11, prononciation 
  • 12, 13, 14 p. 127-129
  • klaar : leer apprendre 5 blz 142
timer
10:00

Slide 5 - Tekstslide

9 t/m 14
Jullie gaan telkens met één opdracht aan het werk, die we direct nakijken.

Ben je klaar, ga je alvast door naar de volgende opdracht, of je wacht even stil tot de timer gaat.

Zodra de timer gaat, gaan we direct de opdracht nakijken. Na het nakijken gaan we direct verder met de volgende opdracht.

Slide 6 - Tekstslide

9 t/m 14
  • 9A: koppel de zinnen aan de juiste plaatjes, vertaal daarna de dikgedrukte woorden in zinnen A t/m C.
  • 10: kies de juiste vertaling uit de twee woorden naast de zin.
  • 11AB: luister, en spreek na. Onderstreep welke letters in het Frans anders uitgesproken worden. 
  • 12: luister, en onderstreep het juiste antwoord. 1 en 2 horen bij dialoog 1, 3 en 4 bij dialoog 2.
  • 13: kies het juiste antwoord (1 t/m 3 = dialoog 1, 4 t/m 6 = dialoog 2).
  • 14: geef van elk dialoog aan waar ze heen willen.
timer
1:00

Slide 7 - Tekstslide

Programme
  • Objectif : Je begrijpt gesprekken over de weg vragen en omschrijven van dingen.

  • Devoirs - ✔
  • Écouter - ✔

Slide 8 - Tekstslide

Le prochain cours...
...??

  • Devoirs:
    - Faire (=afmaken) t/m 14
    - Apprendre "Apprendre 4".

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide