mir tir vir werkwoorden oefenen

Exercices
mir / tir / vir verbes
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Exercices
mir / tir / vir verbes

Slide 1 - Tekstslide

Vervoeg in de gevraagde tijd:
je (pouvoir, présent)
A
peux
B
pouvais
C
pourrai
D
pourrais

Slide 2 - Quizvraag

Vervoeg in de gevraagde tijd:
nous (décrire, futur)
A
décrivons
B
décrivions
C
décrirons
D
décririons

Slide 3 - Quizvraag

Vervoeg in de gevraagde tijd:
ils/elles (servir, conditionnel)
A
servent
B
servaient
C
serviront
D
serviraient

Slide 4 - Quizvraag

Vervoeg in de gevraagde tijd:
on (mentir, imparfait)
A
ment
B
a menti
C
mentira
D
mentait

Slide 5 - Quizvraag

vervoeg in de gevraagde tijd:
je (partir, présent)

Slide 6 - Open vraag

vervoeg in de gevraagde tijd:
il (mentir, présent)

Slide 7 - Open vraag

vervoeg in de gevraagde tijd:
elles (servir, présent)

Slide 8 - Open vraag

vervoeg in de gevraagde tijd:
vous (sentir, présent)

Slide 9 - Open vraag

vervoeg in de gevraagde tijd:
le garçon (dormir, présent)

Slide 10 - Open vraag

vervoeg in de gevraagde tijd:
tu (dormir, passé composé)

Slide 11 - Open vraag

vervoeg in de gevraagde tijd:
elle (partir, passé composé)

Slide 12 - Open vraag

vervoeg in de gevraagde tijd:
nous (servir, imparfait)

Slide 13 - Open vraag

vervoeg in de gevraagde tijd:
tu (dormir, imparfait)

Slide 14 - Open vraag

vervoeg in de gevraagde tijd:
ils (sortir, futur simple)

Slide 15 - Open vraag

vervoeg in de gevraagde tijd:
on (partir, futur simple)

Slide 16 - Open vraag

vervoeg in de gevraagde tijd:
on (partir, conditionnel)

Slide 17 - Open vraag