BBL socialezekerheidsrecht - les 2 WW

Socialezekerheidsrecht
Les 2
Werkloosheidswet 
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
Sociale zekerheidsrechtMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Socialezekerheidsrecht
Les 2
Werkloosheidswet 

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Even opfrissen.. Waar kan je de sociale verzekeringen in splitsen?

Slide 2 - Open vraag

Werknemersverzekeringen en volksverzekeringen 
Wat is GEEN werknemersverzekering?
A
WW
B
ZW
C
WLZ
D
WIA

Slide 3 - Quizvraag

WLZ = volksverzekering
Werkloosheidswet (WW)
  • Biedt werknemers een verzekering tegen financiële gevolgen van werkloosheid;
  •  Geeft werknemers waarvan de werkgever het verschuldigde loon niet kan betalen een vergoeding;
  • Bevat regels over re-integratie;
  • Wordt uitgevoerd door het UWV.

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wie zijn verzekerd?
  • De werknemer in dienstbetrekking;
  • De overheidswerknemer (ambtenaren);
  • Arbeidsongeschikte en werkzoekende werknemers;
  • Flexwerkers;
  • Uitzendkrachten.

Zie ook blz. 35, 36 en 165 KG


Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Recht op een uitkering
De werknemer heeft recht op een WW-uitkering als:
  1. De werknemer werkloos wordt; en
  2. Vóór werkloosheid voldoende kalenderweken heeft gewerkt (referte-eis). 

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wanneer ben je werkloos?
Als de werknemer:
  1. Ten minste 5 arbeidsuren per kalenderweek verliest, of, indien de werknemer minder dan 10 uur per week werkte, ten minste de helft van het gemiddeld aantal arbeidsuren per kalenderweek verliest; en
  2. Loonverlies heeft (bij doorbetaling loon geen recht op WW); en
  3. Beschikbaar is voor arbeid. 

Arbeidsuren = een uur waarover de werknemer inkomen uit arbeid heeft ontvangen of recht heeft op inkomen uit arbeid

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Referte-eis
Wekeneis
De werknemer moet in de periode van 36 weken direct voorafgaand aan de werkloosheid, ten minste 26 weken als werknemer hebben gewerkt. 
Referte-eis
Jareneis (vier-uit-vijf-eis)
De werknemer heeft in de vijf kalenderjaren voorafgaand aan de werkloosheid, ten minste vier kalenderjaren 208 uren of meer hebben gewerkt; of
Onmiddellijk voorafgaand aan de eerste werkloosheidsdag recht hebben op een loongerelateerde WGA-, IVA of WAO uitkering. 

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Uitsluitingsgronden
  •  De werknemer wordt ziek en heeft recht op een uitkering uit de ZW of WIA;
  • De werknemer gaat zonder overleg met UWV op vakantie;
  • De werknemer vertrekt naar het buitenland;
  • De werknemer zit in de gevangenis;
  • De werknemer bereikt de AOW-leeftijd;
  • De werknemer heeft geen geldige verblijfspapieren meer.
Zie ook blz. 170 KG

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Beëindiging recht op uitkering
De WW-uitkering eindigt als:
  • De werknemer niet langer werkloos is;
  • De maximale duur van de uitkering is verstreken;
  • De werknemer zijn positie als 'werknemer' verliest, bijv. als de werknemer als ondernemer verder gaat.
Let op! Bij verwijtbaar ontslag komt de werknemer niet in aanmerking voor een WW-uitkering.

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorschriften
  1. Actief werk zoeken, passend werk aanvaarden en behouden;
  2. UWV actief informeren over alles wat van belang is voor de WW-uitkering (informatieplicht);
  3.  Inschrijven bij UWV;
  4. Meewerken aan opleiding en scholing;
  5. Vakantievoorschriften naleven. 

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Duur van de uitkering
Duur is afhankelijk van arbeidsverleden:
  • Voldoet aan weken-eis = drie maanden (basisuitkering)
  • Voldoet ook aan jaren-eis = vier maanden 
  • Duurt maximaal 24 maanden (gekoppeld aan arbeidsverleden, eerste 10 jaar per werkjaar één maand WW, daarna per werkjaar halve maand WW)

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoogte van de uitkering
  • Eerste twee maanden: 75% van het laatstverdiende loon
  • Derde maand: 70% van het laatstverdiende loon
  • Verlengde uitkering tot 24 maanden: 70% van het laatstverdiende loon (duur is gekoppeld aan arbeidsverleden)
  • Maximumdagloon is €228,76 (in 2022)
  • Bij gedeeltelijke werkloosheid is het een evenredig deel (50% werkloos is 50% van de uitkering)
  • Er is geen sprake van een vermogenstoets of partnertoets. 
Laatstverdiende loon = dagloon dat de werknemer de laatste twaalf maanden vóór de werkloosheid gemiddeld heeft verdiend, inclusief vakantietoeslag en een eventuele dertiende maand.

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Berekening arbeidsverleden
Twee delen:
  1. Het feitelijke arbeidsverleden = het aantal kalenderjaren waarin een werknemer sinds 1998 in loondienst heeft gewerkt. Tot 2013 minimaal 52 dagen gewerkt, na 2013 minimaal 208 uren gewerkt;
  2. Het fictieve arbeidsverleden = het aantal kalenderjaren vanaf het jaar waarin de werknemer 18 jaar is geworden tot en met 1997, tenzij de werknemer vóór 1997 is begonnen met werken, dan tel je tot dat jaar.

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Arbeidsverleden
Arbeidsverleden tot en met 10 jaar
Bij een arbeidsverleden dat niet meer is dan 10, levert elk gewerkt jaar 1 maand uitkering op -> 8 jaar arbeidsverleden betekent dus 8 maanden WW.

Arbeidsverleden vanaf 11 jaar
Bij een arbeidsverleden langer dan 11, geldt het volgende:
- Elk gewerkt jaar vóór 2016 levert 1 maand WW op
- Elk gewerkt jaar vanaf 2016 levert ½ maand WW op
Dit is overgangsrecht. Met ingang van 2016 is de hoofdregel namelijk dat gedurende de eerste 10 jaar 1 maand WW per gewerkt jaar opgebouwd wordt en vervolgens een ½ maand per gewerkt jaar. In verband met rechtszekerheid wordt echter rekening gehouden met de tijd vóór de wetswijziging.
De maximumduur van de WW is (tevens als gevolg van deze wetsverandering afgebouwd van 38 tot) 24 maanden.





Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorbeeld arbeidsverleden
Stel de uitkering gaat in op 1 augustus 2022.
Aantal jaren vanaf het jaar waarin de werknemer 18 jaar wordt:
  1. Henk is geboren in 1968, wordt in 1986 dus 18 jaar. Tot 1998 heeft hij een fictief arbeidsverleden van 12 jaar (1986-1998). 
  2. Van 1998 tot en met 2021 heeft Henk fulltime gewerkt, is dus een feitelijk arbeidsverleden van 24 jaar. In totaal is zijn arbeidsverleden dus 36 jaar. 

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorbeeld arbeidsverleden
Stel: van deze laatste 24 jaar, zijn er in de periode vóór 2016 twee jaar gewerkt met minder dan 52 loondagen/208 loonuren. Dan is het reële arbeidsverleden 22 jaar (24 - 2 jaar). Samen met het fictief arbeidsverleden (12 jaar) kom je uit op 34 jaar. 
6 x 0,5 maand = 3 maanden (2016-2021)
28  (30 - 2 jaar met onvoldoende loondagen) x 1 maand (resterende jaren van arbeidsverleden vóór 2016/1998-2015) = 28 maanden

Dit zou in totaal 31 maanden zijn, maar je kan maximaal 24 maanden WW krijgen, dus is de duur van de uitkering 24 maanden. 

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdrachten
1. Jacques werkt sinds drie jaar 15 uur bij Philips en 7 uur bij Summa. Bij Summa verliest hij 4 uur. Leg uit of hij werkloos is geworden in de zin van de WW.
2. Chermaine werkt 7 uur bij Summa in loondienst en 15 uur als zelfstandig ondernemer. Zij verliest 4 uur bij Summa. Leg uit of zij werkloos is voor de WW.
3. Pedro wil een fulltime opleiding gaan volgen om meer kans te maken op de arbeidsmarkt. Waarom is dit een risico voor het recht op zijn WW-uitkering?
4. Klazien wordt door het UWV opgeroepen om te praten over haar kansen op de arbeidsmarkt. Ze gaat niet naar de afspraak en laat ook niets van zich horen. Ze wordt opnieuw uitgenodigd en wederom laat Klazien niets van zich horen. Wat zal het UWV doen?


Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Antwoorden
1. Jacques werkt sinds drie jaar 15 uur bij Philip en 7 uur bij Summa. Bij Summa verliest hij 4 uur. Leg uit of hij werkloos is geworden in de zin van de WW.
Er wordt gekeken naar de uren in loondienst!
Jacques is werkloos als hij minstens 5 uur verliest of meer dan de helft van zijn arbeidsuren als hij minder dan 10 uur werkt. Hij werkt in totaal 22 uur in loondienst en verliest maar 4 uur. Geen recht op WW.
2. Chermaine werkt 7 uur bij Summa in loondienst en 15 uur als zelfstandig ondernemer. Zij verliest vier uur bij Summa. Leg uit of zij werkloos is voor de WW.
Ja, want alleen de uren in loondienst gelden. Zij werkt 7 uur bij Summa, dat is minder dan 10, dat betekent dat hij met 4 uur (meer dan de helft), werkloos is. Dus ja WW.
3. Pedro wil een fulltime opleiding gaan volgen om meer kans te maken op de arbeidsmarkt. Waarom is dit een risico voor het recht op zijn WW-uitkering?
Door het volgen van een fulltime opleiding is Pedro niet beschikbaar voor werk. Dat is een van de voorwaarden voor een WW-uitkering. Geen recht op WW.


Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Antwoorden
4. Klazien wordt door het UWV opgeroepen om te praten over haar kansen op de arbeidsmarkt. Ze gaat niet naar de afspraak en laat ook niets van zich horen. Ze wordt opnieuw uitgenodigd en wederom laat Klazien niets van zich horen. Wat zal het UWV doen?
Het overtreden van voorschriften (met uitzondering van de informatieplicht) leidt tot een maatregel. Dit wil zeggen dat het UWV de uitkering tijdelijk of blijvend, geheel of gedeeltelijk intrekt. In dit geval zal er waarschijnlijk sprake zijn van een tijdelijke intrekking van een deel van de uitkering.

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Casus arbeidsverleden
Yara is geboren in 1970. In 1999 is zij begonnen met werken. Eind 2022 is zij ontslagen vanwege een reorganisatie. Bereken het arbeidsverleden van Yara. Bepaal daarna de duur van haar WW-uitkering.

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Antwoord arbeidsverleden
  1. In 1970 is Yara geboren
  2. In 1988 werd Yara 18 jaar oud
  3. Ze is in 1999 begonnen met werken
  4. 1988 - (tot) 1998 = 10 jaar fictief arbeidsverleden
  5. 1999 - 2022 = 24 jaar feitelijk arbeidsverleden 
  6. = 34 jaar arbeidsverleden 
Antwoord duur uitkering
  1. Eerste 10 jaar = 1 maand uitkering per jaar; daarna:
  2. tot 2016 = 1 maand per jaar
  3. vanaf 2016 = 0,5 maand per jaar

  1. 1999 tot 2016 = 17 jaar 
  2. 2016 tot en met 2022 = 7 jaar 
  3. + fictief 10 jaar = totaal 34 jaar 
  4. 7 x 0,5 maand = 3,5 maand (vanaf 2016) 
  5. 27 x 1 maand = 27 maanden (tot 2016)
  6. = 30,5 maand, maar! Max. 24 maanden dus 24 maanden recht op WW-uitkering.

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies