1.1 Het molecuulmodel

1.1 Molecuulmodel



H1 Stoffen
1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 3

In deze les zitten 10 slides, met interactieve quiz, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

1.1 Molecuulmodel



H1 Stoffen

Slide 1 - Tekstslide

Stoffen
Alles om je heen bestaat uit stoffen.
Als je een stof van heel dichtbij bekijkt bestaat het hele kleine deeltjes, deze noem je moleculen.

Slide 2 - Tekstslide

Moleculen
Moleculen zelf zijn opgebouwd uit verschillende bouwstenen. De atomen.

Iedere stof heeft een ander moleculen. En dus ook andere eigenschappen.

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Video

Bekijk de afbeelding.
Dit is een afbeelding van;
A
3 moleculen
B
3 atomen
C
1 molecuul die bestaat uit 3 atomen
D
1 atoom die bestaat uit 3 moleculen

Slide 5 - Quizvraag

Aantrekkings-kracht

Moleculen trekken elkaar aan.
Hierdoor voelt het oppervlak van bv water hard aan.
Insecten kunnen door deze aantrekkingskracht op het water lopen.

Slide 6 - Tekstslide

Krimpen en uitzetten
Moleculen zijn altijd in beweging. Hoe snel deze moleculen bewegen hangt af van de temperatuur. 
Hoe heter de temperatuur, hoe sneller moleculen bewegen. Ook de afstand tussen de moleculen wordt dan steeds groter.
In een vaste stof bewegen de moleculen bijna niet. De moleculen zitten op een vaste plek.
In een vloeistof bewegen de moleculen langs elkaar heen. De moleculen zitten niet meer op een vaste plek.
In een gas bewegen de moleculen heen snel. Daardoor hebben de moleculen ook veel ruimte nodig.

Slide 7 - Tekstslide

Temperatuur omrekenen
In de natuurkunde wordt de temperatuur niet in graden Celsius genoemd, maar in graden Kelvin.
De laagst mogelijke temperatuur is -273 C, dit is 0 K.

Op de Kelvinschaal staan alleen positieve getallen.

Slide 8 - Tekstslide



Bij het lijmen kleven twee materialen aan elkaar. Zoals behangpapier aan de muur.
Lijm bestaat uit een oplosmiddel en een bindmiddel, deze zijn in elkaar opgelost. Als het oplosmiddel verdampt, zorgt het bindmiddel dat het behang blijft kleven.
De moleculen van het bindmiddel oefenen kleefkrachten uit op de moleculen van het bindmiddel. De krachten werken allemaal in dezelfde richting, daardoor ontstaat er een hele grote lijmkracht.




Beenderpoeder, aardappelmeel, suiker of rubber zijn bindmiddelen.
Lijmen

Slide 9 - Tekstslide

Kristallen (kader)
In sommige stoffen zijn de moleculen mooi gestapeld. Ze vormen dan kristallen, zoals in zout, suiker en diamant. Ook in gesteenten vormen moleculen kristallen.

De aantrekkingskrachten tussen de moleculen houden het kristal bij elkaar.

In gesteenten zijn kristallen vaak zo groot dat je ze kunt zien. Bij kristallen van metalen lukt dat alleen met een microscoop.

Slide 10 - Tekstslide