Les 14 Leesvaardigheid

Dinsdag 12 januari - H2a (online les)
  • 10 minuten stillezen
  • Terugblik: mening, argument, tegenargument
  • Aan de slag!
  • Herhaling grammatica jaar 1
  • Aan de slag!



timer
10:00
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Dinsdag 12 januari - H2a (online les)
  • 10 minuten stillezen
  • Terugblik: mening, argument, tegenargument
  • Aan de slag!
  • Herhaling grammatica jaar 1
  • Aan de slag!



timer
10:00

Slide 1 - Tekstslide

Vorige les heb je geleerd...
...wat een mening, argument en tegenargument is.

Slide 2 - Tekstslide

Deze les ga je...
...oefenen om een tekst samen te vatten.

...grammatica van jaar 1 herhalen (pv t/m mv)

Slide 3 - Tekstslide

Feit, mening, argument, tegenargument
Feit: is waar of niet waar, iets wat je kunt controleren.

Mening: wat iemand van iets of iemand vindt.

Argument: reden waarom je iets vindt.

Tegenargument: argument dat je aanvoert als je het niet eens bent met het genoemde argument.


Slide 4 - Tekstslide

Mening, argument en tegenargument
(mening) Tijdens de lessen moeten mobiele telefoons in de kluisjes worden opgeborgen, (argument) want leerlingen kunnen zich niet concentreren met hun mobiele telefoon in de buurt.

(mening) Het opbergen van mobiele telefoons in kluisjes vind ik geen goede oplossing, (tegenargument) want leerlingen moeten zelf de verantwoordelijkheid nemen.

Slide 5 - Tekstslide

Feit/mening/argument/tegenargument
  1. Noem een feit
  2. Noem een mening
  3. Noem een argument
  4. Noem een tegenargument

Slide 6 - Tekstslide

Feit/mening/argument/tegenargument
  1. Noem een feit
  2. Noem een mening
  3. Noem een argument
  4. Noem een tegenargument

Slide 7 - Tekstslide

Feit/mening/argument/tegenargument
  1. Noem een feit
  2. Noem een mening
  3. Noem een argument
  4. Noem een tegenargument

Slide 8 - Tekstslide

Feit/mening/argument/tegenargument
  1. Noem een feit
  2. Noem een mening
  3. Noem een argument
  4. Noem een tegenargument

Slide 9 - Tekstslide

Aan de slag!
Maak de vragen op de volgende slides
wk 02: les 1+2
t/m slide 23

Slide 10 - Tekstslide

Kijk naar onderstaande zin en kies het juiste antwoord:
Nederlands is het leukste vak op school.
A
Feit
B
Mening
C
Argument

Slide 11 - Quizvraag

Kijk naar onderstaande zin en kies het juiste antwoord:
want de docent is erg leuk.
A
Feit
B
Mening
C
Argument

Slide 12 - Quizvraag

Kijk naar onderstaande zin en kies het juiste antwoord:
Ik vind Maxima de mooiste koningin van Europa.
A
Feit
B
Mening
C
Argument

Slide 13 - Quizvraag

Kijk naar onderstaande zin en kies het juiste antwoord:
Willem-Alexander is de koning van Nederland.
A
Feit
B
Mening
C
Argument

Slide 14 - Quizvraag

Herhaling grammatica jaar 1:
hoe vind je de persoonsvorm (pv)?

Slide 15 - Open vraag

Herhaling grammatica jaar 1:
hoe vind je het werkwoordelijk gezegde (gez/wwg)?

Slide 16 - Open vraag

Herhaling grammatica jaar 1:
hoe vind je het lijdend voorwerp (lv)?

Slide 17 - Open vraag

Herhaling grammatica jaar 1:
hoe vind je het meewerkend voorwerp (mv)?

Slide 18 - Open vraag

Herhaling grammatica jaar 1:
wat houd je over als je alles hebt benoemd, van pv t/m mv?

Slide 19 - Open vraag

Dit vind ik nog moeilijk aan de les van vandaag...

Slide 21 - Open vraag

Einde van deze les

Slide 23 - Tekstslide