Mediakunst MAVO 4 quiz

Mediakunst MAVO 4 quiz
Mediakunst en Beeldende Begrippen 
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
TekenenMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 4

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Mediakunst MAVO 4 quiz
Mediakunst en Beeldende Begrippen 

Slide 1 - Tekstslide

OPVRISSER: MEDIAKUNST
Wat  weten jullie nog van de vorige les? 

Slide 2 - Tekstslide

Waar of niet waar:
Videos en beeldschermen werden al door kunstenaars gebruikt vóór de komst van de computer
A
Waar
B
Niet waar

Slide 3 - Quizvraag

Als het publiek en een kunstwerk op elkaar kunnen reageren, dan is het kunstwerk...
A
interdisciplinair
B
digitaal
C
interactief
D
dynamisch

Slide 4 - Quizvraag

Wanneer eindigt het tijdperk van de computerkunst?

Slide 5 - Open vraag

Welk van de onderstaande vormen is GEEN vorm van mixed media?
A
fotografie
B
animatiefilmpjes
C
Virtual Reality
D
Games

Slide 6 - Quizvraag

Frank O Gehry's "Experience
Music Project" (Seattle) bestaat uit
organische vormen.
Hoe kan je dat zien? Noem 2 aspecten

Slide 7 - Open vraag

Frank O Gehry heeft ook dit
gebouw ontworpen; het
Gugenheim museum in Bilbao
Wat is een overeenkomst
tussen deze 2 gebouwen?
A
Allebei de gebouwen zijn statisch
B
Allebei de gebouwen zijn dynamisch
C
Allebei de gebouwen zijn symmetrisch

Slide 8 - Quizvraag

BEELENDE BEGRIPPEN 
toepassing van de beeldende begrippen 

Slide 9 - Tekstslide

Wat is geen beeldend aspect?
A
Compositie
B
Voorstelling
C
Vorm
D
Ruimte

Slide 10 - Quizvraag

Wat is het verschil tussen vormgeving en voorstelling? Benoem beide begrippen in je antwoord

Slide 11 - Open vraag

Welk van deze begrippen hoort bij VORMGEVING?


A
Stilleven
B
Vereenvoudigen
C
Dynamische compositie
D
Realistisch

Slide 12 - Quizvraag

Welk van deze begrippen hoort bij VORMGEVING?
A
Abstract
B
Complementair kleurcontrast
C
Symbool
D
Anatomie

Slide 13 - Quizvraag

Welk van deze begrippen hoort bij VOORSTELLING?
A
Vanitas stilleven
B
Slagschaduw
C
Arcering
D
Horizon

Slide 14 - Quizvraag

Welk van deze begrippen hoort bij VOORSTELLING?
A
Diagonale compositie
B
Licht-donker contrast
C
Figuratief
D
Driedimensionaal

Slide 15 - Quizvraag

Wat zijn de twee juiste
begrippen om dit kunstwerk te
omschrijven?
A
Geometrische vormen en onverzadigde kleuren
B
Primaire kleuren en geometrische vormen
C
Primaire kleuren en centrale compositie
D
Centrale compositie en onverzadigde kleuren

Slide 16 - Quizvraag

Wat zijn de twee juiste
begrippen om dit kunstwerk
te omschrijven?
A
Vereenvoudigd en anatomisch
B
Vereenvoudigd en vanuit fantasie
C
Naturalistisch en vanuit fantasie
D
Realistisch en naar de waarneming

Slide 17 - Quizvraag

Wat zijn de twee juiste
begrippen om dit kunstwerk
te omschrijven?
A
Driehoekscompositie en symmetrie
B
Ruimtelijk en realisme
C
Ruimtelijk en symmetrie
D
Driehoekscompositie en realisme

Slide 18 - Quizvraag

In het kunstwerk hiernaast is er
gebruik gemaakt van verzadigde
kleuren. Waaraan kan je dat zien?
A
De kleuren staan in contrast met elkaar
B
De kleuren die gebruikt zijn, zijn erg zuiver (fel)
C
Er zijn primaire kleuren gebruikt
D
Er wordt gebruik gemaakt van warme kleuren

Slide 19 - Quizvraag

In dit kunstwerk is er sprake van
een 'Claire Obscur'. Wat houdt
dit in?
A
Er is een sterk kleurcontrast (complementaire kleuren)
B
Er is een warm - koud contrast
C
Er is een sterk contrast tussen licht en donker
D
Er is een contrast tussen verzadigd en onverzadigde kleuren

Slide 20 - Quizvraag

Het schilderij hiernaast is een
voorbeeld van een vanitas
stilleven. Waaraan kan je dit
zien?
A
Aan het licht: de voorwerpen zijn licht en de achtergrond donker
B
Aan het kleurgebruik: er zijn geen felle kleuren gebruikt
C
Aan de statische compositie
D
Aan de voorwerpen; die hebben met tijd/vergankelijkheid te maken

Slide 21 - Quizvraag