Toets Hoofdstuk 2 De Opstand

Hoe wordt binnen de geschiedenis van de Republiek de periode 1609-1621 genoemd?
A
De Opstand
B
Het stadhouderloze tijdperk
C
Het Twaalfjarig Bestand
D
De Vrede van Munster
1 / 28
volgende
Slide 1: Quizvraag
GeschiedenisMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen.

Onderdelen in deze les

Hoe wordt binnen de geschiedenis van de Republiek de periode 1609-1621 genoemd?
A
De Opstand
B
Het stadhouderloze tijdperk
C
Het Twaalfjarig Bestand
D
De Vrede van Munster

Slide 1 - Quizvraag

Na het Twaalfjarig Bestand werden enkele zuidelijke, katholieke gewesten door stadhouder Frederik Hendrik veroverd.
a. Welk begrip hoort bij deze gewesten?
b. Hoe werden deze gewesten bestuurd?
c. Noem de namen van deze gewesten.


Slide 2 - Open vraag


Geef twee redenen waarom de naam 'Tachtigjarige Oorlog' volgens sommige historici niet correct is.

Slide 3 - Open vraag

Wat is het verschil tussen de stadhouder en de raadspensionaris?
A
Stadhouder is de hoogste regent in het gewest Holland, de raadspensionaris van heel Nederland.
B
De stadhouder heeft de leiding over het leger en de vloot. De raadspensionaris gaat over de schatkist.
C
Stadhouder en de raadspensionaris hebben evenveel macht.

Slide 4 - Quizvraag

In 1609 roepen de Nederlandse gewesten en Spanje een wapenstilstand uit, genaamd het Twaalfjarig Bestand. Waarom?
A
De gewesten hadden niet genoeg soldaten voor het leger.
B
Spanje was te druk met andere oorlogen.
C
De oorlog was slecht voor de handel.
D
De soldaten wilden niet meer vechten en gingen muiten.

Slide 5 - Quizvraag

Wat gebeurde er bij de Vrede van Münster?
A
Einde aan het twaalfjarig bestand
B
Het ontstaan van de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden
C
Spanje erkent de Republiek als onafhankelijke staat
D
De scheiding tussen Noordelijke en Zuidelijke gewesten

Slide 6 - Quizvraag

Wat is géén gevolg van de Nederlandse Opstand?
A
er ontstaan nieuwe sociale lagen
B
er komt een economische bloeiperiode
C
de kunst en wetenschap komt tot bloei
D
Nederland krijgt een centrale politiek

Slide 7 - Quizvraag

Sleep de gebeurtenis naar het juiste jaartal.
1566
1568
1572
1581
1588
1584
Begin van de opstand
Protestanten vernielen Katholieke kerken
Filips wordt afgezet als vorst
De noordelijke gewesten roepen de Republiek uit
Inname van Den Briel
Moord op Willem van Oranje

Slide 8 - Sleepvraag

Successen voor de opstandelingen
Spaanse successen
1572
inname van Den Briel
1576
Pacificatie van Gent
1581
Plakkaat van Verlatinghe
1579
Unie van Utrecht
1584
moord op Willem van Oranje
1585
Val van Antwerpen
1588
uitroeping van de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden
1579
Unie van Atrecht

Slide 9 - Sleepvraag

De Opstand begon in
A
1566 met de Beeldenstorm
B
1600 met de slag bij Nieuwpoort
C
1572 met de verovering van Den Briel
D
1568 met de slag bij Heiligerlee

Slide 10 - Quizvraag

Wat is géén oorzaak van de Nederlandse opstand?
A
Nederlandse burgers willen stemrecht.
B
Er is honger in de Nederlanden.
C
De adel heeft minder macht.
D
Ketter vervolgingen.

Slide 11 - Quizvraag

In 1588 worden de gewesten van de Unie van Utrecht onafhankelijk. Hoe heet deze nieuwe staat?
A
De Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden.
B
De Republiek der Nederlanden.
C
Het koninkrijk der Zeven Verenigde Nederlanden.
D
Unie van Utrecht

Slide 12 - Quizvraag

Gebeurtenissen tijdens de Nederlandse Opstand.
1.Beeldenstorm
2.Plakkaat van Verlating
3.Verovering van den Briel
4.Moord op Willem van Oranje
Wat is de goede volgorde?
A
1-2-3-4
B
1-3-2-4
C
4-1-2-3
D
4-3-1-2

Slide 13 - Quizvraag

Een politieke oorzaak voor het ontstaan van de Nederlandse opstand is:
A
het streng doorvoeren van centralisatiepolitiek
B
het niet hebben van particularisme
C
De Nederlanden wilden stemmen voor wie de macht kreeg.
D
de Staten-Generaal kreeg de macht van Spanje

Slide 14 - Quizvraag

Bij de Pacificatie van Gent waren de gewesten het eens maar ook oneens over bepaalde zaken. Leg dit uit.

Slide 15 - Open vraag

Lees de bron.
a. Waarop reageert de paus?
b. Waarom voelde de paus zich bedreigd?
c. Wat was het gevolg van deze bul?

Slide 16 - Open vraag

Benoem drie zaken die de hervormers verkeerd vonden in de katholieke kerk. Geef per antwoord aan waarom de hervormers dit wilden veranderen. Schrijf het zo op:
1. ............................... - dit wilden ze veranderen, omdat.......................
enz.

Slide 17 - Open vraag

In 1588 verandert er veel in het bestuur van de Nederlanden.
Hoe zag het bestuur van de Nederlanden er uit na 1588? Leg dit duidelijk uit.

Slide 18 - Open vraag


Lees de bron. Beantwoord daarna de vragen.
a. Noem de titel van dit document. (Het is niet onafhankelijkheidsverklaring..)
b. Leg met een tekstelement uit waarom deze tekst sterk is beïnvloed door het gedachtegoed van Calvijn.
c.Leg uit waarom deze bron belangrijk is geweest bij de totstandkoming van een onafhankelijke Nederlandse staat.



Slide 19 - Open vraag

Stelling: Binnen het bestuur dat na 1588 ontstaat was het gewest Holland de baas en hadden de andere gewesten nauwelijks iets te zeggen.
Geef voor deze stelling een tegenargument en leg goed uit waarom je er tegen bent.

Slide 20 - Open vraag

Noem een bestuurlijk verschil tussen de Republiek na 1588 en het Nederland van nu.

Slide 21 - Open vraag

Bekijk de bron, gemaakt in 1576. Links staat Willem van Oranje begeleid door Eer, Rijkdom en Wijze Raad. Rechts staat Alva tussen Valsheid en Afgunst. Alva voert de Nederlandse Maagd naakt en geboeid aan de arm. Aan zijn voeten het Volk als een arme bedelaar. Op de achtergrond is de Spaanse Furie te zien.
a. Leg de betekenis van de prent uit waarbij je let op de tijd- en plaatsgebondenheid en het standpunt van de maker.
b. Eén aspect van de prent is historisch gezien niet juist. Welk aspect is dat? Leg je antwoord uit.

Bekijk de bron (klik op de knop), gemaakt in 1576. Links staat Willem van Oranje begeleid door Eer, Rijkdom  en Wijze Raad. Rechts staat Alva tussen Valsheid  en Afgunst. Alva voert de Nederlandse Maagd naakt en geboeid aan de arm. Aan zijn voeten het Volk als een arme bedelaar. Op de achtergrond is de Spaanse Furie te zien.
a. Leg de betekenis van de prent uit waarbij je let op de tijd- en plaatsgebondenheid en het standpunt van de maker.
b. Eén onderdeel van de prent is historisch gezien niet juist. Welk aspect is dat? Leg je antwoord uit.

Slide 22 - Open vraag

Bekijk de bron.
a.Welke gebeurtenis wordt hier afgebeeld?
b. In welk jaar vond deze gebeurtenis plaats?
c. Noem een oorzaak voor deze gebeurtenis.
d. Noem een gevolg van deze gebeurtenis.

Slide 23 - Open vraag

Welke bewering over Maarten Luther is waar?
A
Maarten Luther was van oorsprong een katholieke monnik.
B
Maarten Luther vond de verkoop van "aflaten" goed.
C
Maarten Luther was volgens Willem van Oranje een ketter.
D
Maarten Luther richtte samen met Johannes Calvijn een kerk op.

Slide 24 - Quizvraag

Wat zijn Calvinisten?
A
Aanhangers van Luther
B
Aanhangers van de katholieke hervormer Calvijn
C
Aanhangers van de protestante hervormer Calvijn
D
Aanhangers van de Joodse hervormer Calvijn

Slide 25 - Quizvraag

Bij welke hervormer of hervormers hoort de predestinatieleer?
A
Alleen bij Calvijn
B
Alleen bij Luther
C
Zowel bij Calvijn als bij Luther
D
Bij de Katholieke kerk

Slide 26 - Quizvraag

Welk verband is er tussen de hagenpreken en de beeldenstorm?
A
oorzaak - gevolg
B
verandering - continuïteit
C
feit - mening
D
Er is geen verband

Slide 27 - Quizvraag

Noem de verschillen tussen de Unie van Utrecht en de Unie van Atrecht.

Slide 28 - Open vraag