Maatschappij: De verkiezingen

De verkiezingen
Wat weten jullie daar al over?
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
WereldoriëntatieBasisschoolGroep 5

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

De verkiezingen
Wat weten jullie daar al over?

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat weet je nog uit de vorige les?

Slide 2 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Democratie
  • Het volk bepaalt
  • Stemmen op volksvertegenwoordigers

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De Tweede kamer

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verkiezingen
  • Nederlanders boven de 18 jaar mogen stemmen
  • Je stemt op iemand die jouw mening vertegenwoordigt
  • Er wordt gekozen wie er in de Tweede Kamer mag zitten
  • Je stemt op een partij en op een persoon 

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe werken eerlijke verkiezingen?

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 7 - Tekstslide

Wat heb je nodig om te stemmen?
Het enige dat je nodig hebt is je stempas en je ID-bewijs. Je  ontvangt de stempas persoonlijk via de post. Op de dag van de verkiezingen neem je deze samen met je ID-bewijs mee naar het stemlokaal in de buurt.


Hoeveel stemmen heb je nodig om 1 zetel in de Tweede Kamer te halen?
(Overleg met je maatje)
In de Tweede Kamer zijn er 150 zetels te verdelen. Als bijvoorbeeld negen miljoen kiezers op de juiste wijze hebben gestemd, is de kiesdeler negen miljoen gedeeld door 150, is 60.000. Hoe hoger de opkomst, hoe meer mensen een geldige stem uitbrengen, hoe hoger de kiesdeler: dus hoe meer stemmen een partij moet halen om een zetel te krijgen.

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 9 - Video

Deze slide heeft geen instructies

De uitslag
Alle stemmen worden geteld, de partij met de meeste stemmen wordt de grootste partij en is de winnaar. Die partij mag samen met andere partijen een kabinet vormen.

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 11 - Tekstslide

Tegenwoordig zeggen mensen vaak “Wat maakt het nou uit, mijn stem heeft toch geen zin!”. Dat klopt niet helemaal. Elke stem geeft een partij meer macht in de gemeente, provincie, Eerste en/of Tweede Kamer. Eén stem van een Kamerlid kan al genoeg zijn om een wet juist wel of niet door te laten gaan. 

In een democratie* werkt het zo, dat ‘de meeste stemmen gelden’. Dus hoe meer leden van een partij in de gemeenteraad, het provinciebestuur of de Eerste of Tweede kamer zitten, hoe meer invloed die partij heeft.
ALLE verkiezingen zijn dus belangrijk en iedere stem telt mee. Altijd stemmen dus!

*Democratie is een manier waarop je een land kunt besturen. In een democratie heeft het volk het voor het zeggen.

Mark Rutten
Dick Schoof

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

coalitie
oppositie

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 14 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Welke partijen
kennen jullie?

Slide 15 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Slide 16 - Link

Deze slide heeft geen instructies


Wie heeft er meer macht?
A
Tweede kamer
B
Koning Willem Alexander

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoeveel zetels heeft de Tweede Kamer?
A
75
B
100
C
150
D
250

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Vanaf hoeveel jaar mag je stemmen?
A
21 jaar
B
18 jaar
C
16 jaar
D
12 jaar

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Milieu
A
Plastic moet verboden worden.
B
Vlees moet drie keer zo duur worden.
C
Klimaatcrisis is onzin! Niks aan doen.

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

School
A
Kinderopvang moet gratis worden.
B
Studeren moet gratis zijn voor kinderen.
C
Leraren moeten meer verdienen.

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Geld
A
Rijke mensen moeten meer betalen.
B
Minimumloon moet omhoog.
C
Grote bedrijven moeten geld geven aan arme mensen.

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Landbouw
A
Minder landbouw en meer bossen.
B
Alle boeren moeten gezonder boeren.
C
Prijzen van groeten uit Nederland omlaag.

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Eigen standpunten

Slide 25 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 26 - Tekstslide

Als alle partijen zijn gevormd, vraag je de leerlingen om over hun partij te vertellen.
Je kunt dit doen door het ze te laten opnoemen of, nog uitgebreider, de leerlingen te laten presenteren voor de klas. Hang de verschillende partijen zichtbaar op.

Sluit de les af door kort te reflecteren op de les.
Maak evt. gebruik van onderstaande reflectievragen:

Reflectievragen

Proces:
  • Wat vonden jullie van de opdracht?
  • Was het moeilijk om samen tot drie punten te komen?
  • Heeft iemand het idee dat zijn mening nu niet meer overeind is gebleven?
  • Zou je zelf op je eigen partij stemmen of op een van de andere?
  • Welke onderwerpen miste je bij de standpunten?
  • Etc.

Inhoud:
  • Zou je zelf gaan stemmen als je 18 bent?
  • Waarom is het belangrijk om te stemmen?
  • Weet je nu wat een coalitie is?
  • Wie zou er wel minister willen worden? Waarvan? En wat zou je belangrijkste standpunt zijn?
  • Etc.

MEER POLITIEK?

TIP - Wil je de leerlingen ook echt laten stemmen? Geef de leerlingen dan op een ander moment in de week een stembiljet met de namen van jullie partijen. Laat ze anoniem aankruisen welke partij hun voorkeur heeft. De winnende partij mag dan bv. weer een coalitie vormen met een andere partij. Met wie gaan ze samenwerken?

Laat deze coalitie bv. een week echt de regels in de klas bedenken ;)
Je kunt de politieke ervaring voor jouw groep zo groot maken als je wilt.
Maar let op: wat je belooft, moet je natuurlijk doen!




Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies