SFW havo week 50
1 / 42
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Bij een pleonasme heb je te maken met twee woorden van dezelfde woordsoort
A
juist
B
onjuist
Slide 3 - Quizvraag
Slide 4 - Tekstslide
Een tautologie kun je op twee manieren verbeteren
A
juist
B
onjuist
Slide 5 - Quizvraag
Slide 6 - Tekstslide
In de zin 'De plakkerige kauwgom bleef aan mijn schoenzool kleven.' staat een pleonasme.
A
juist
B
onjuist
Slide 7 - Quizvraag
Slide 8 - Tekstslide
In de zin 'Bijgaand vindt u ingesloten de foto's van de laatste voorstelling.' staat een tautologie.
A
juist
B
onjuist
Slide 9 - Quizvraag
Slide 10 - Tekstslide
In de zin 'Hij heeft zijn achterstallige schuld nog niet betaald.' staat een tautologie
A
juist
B
onjuist
Slide 11 - Quizvraag
Slide 12 - Tekstslide
In de zin 'De schaatser haalde op het laatste moment de uiterste limiet voor de Olympische spelen.' staat een pleoname.
A
juist
B
onjuist
Slide 13 - Quizvraag
Slide 14 - Tekstslide
In de zin 'Tijdens het mondeling onderhoud kwamen zij nader tot elkaar.' staat een pleonasme.
A
juist
B
onjuist
Slide 15 - Quizvraag
Slide 16 - Tekstslide
In de zin 'We kregen van de rector toestemming om een sponsorloop te mogen organiseren.' staat een tautologie.
A
juist
B
onjuist
Slide 17 - Quizvraag
Slide 18 - Tekstslide
In de zin ‘We zijn blij en verheugd met de geboorte van onze zoon’ staat een correcte tautologie.
A
juist
B
onjuist
Slide 19 - Quizvraag
Slide 20 - Tekstslide
In de zin ‘Ik zal het verhaal hardop aan jullie voorlezen’ staat een pleonasme.
A
juist
B
onjuist
