Oefentoets

Cultuur en identiteit

Oefentoets
1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijleerMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 3

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

Onderdelen in deze les

Cultuur en identiteit

Oefentoets

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het spreken van de Nederlandse taal
A
Dominante cultuur
B
Subcultuur

Slide 2 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Verkleed naar een bijeenkomst gaan
A
Dominante cultuur
B
Subcultuur

Slide 3 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hardstyle muziek luisteren
A
Dominante cultuur
B
Subcultuur

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Vrijheid is een belangrijke waarde
A
Dominante cultuur
B
Subcultuur

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een dominante cultuur?
A
De cultuur van de minste mensen in een land.
B
De cultuur van de meeste mensen in een land.
C
De cultuur van dominante mensen in een land.
D
De cultuur van Egypte.

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Eerlijkheid is een voorbeeld van een ...
A
waarde
B
norm

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat hoort niet bij cultuur?
A
Waarden
B
Geruchten
C
Gewoonten
D
Normen

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een norm is ...
A
Een regel.
B
Iets wat jij belangrijk vindt.
C
Iets dat jij gewoon vindt.
D
normaal doen.

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de juiste betekenis van subcultuur?
A
Cultuur van alle mensen in een land.
B
Cultuur van alle mensen in Zuid-Holland.
C
Cultuur van alle mensen in Limburg.
D
Cultuur van een kleine groep mensen.

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het verschil tussen een dominante cultuur en een subcultuur?

Slide 11 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat wordt bedoeld met de term 'cultuur'?
A
Een specifieke religieuze overtuiging.
B
De natuurlijke omgeving van een gebied.
C
De economische situatie van een land.
D
De gedeelde waarden en normen van een groep.

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat wordt bedoeld met de dominante cultuur van een land?
A
De minderheidsinvloed op de samenleving
B
De overheersende cultuur die de normen bepaalt.
C
De culturele diversiteit in het land
D
Een tijdelijke culturele trend

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Past het bij de Nederlandse dominante cultuur?
Elfstedentocht schaatsen
Oliebollen eten
Gay pride
Beschuit met muisjes
Dominante cultuur
Niet dominante cultuur

Slide 14 - Sleepvraag

a2
b1
c2
d1



Nederlands spreken in het openbaar behoort
tot de dominante cultuur van Nederland.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 15 - Quizvraag

Dit is een norm
principes die je belangrijk vindt in het leven.
A
Normen
B
Waarden
C
Gewoontesq
D
Cultuur

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De manier waarop je iets gewend bent te doen.
A
Waarden
B
Normen
C
Gewoontes
D
Cultuur

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Alle normen, waarden en gewoonten die mensen samen in een bepaalde groep of samenleving met elkaar delen.
A
Cultuur
B
Socialisatie
C
Aangeboren kenmerken
D
Aangeleerde kenmerken

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn de drie basiswaarden van de dominante cultuur?

Slide 19 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Carnaval is onderdeel van..
A
Dominante cultuur
B
Subcultuur

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De dominante cultuur is de cultuur van een kleine groep mensen in de samenleving
A
Juist
B
Onjuist

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Jehova's Getuigen
Sunneklaas
Vrijheid van meningsuiting
Sleep naar het juiste vakje 
Homohuwelijk
Straattaal 
Dominante cultuur
Subcultuur

Slide 22 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Getatoëerde man
Backpackers
Kerstdiner
Sleep de afbeelding naar de juiste soort cultuur.
Koningsdag
Dominante cultuur
Subcultuur

Slide 23 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Aangeboren kenmerken

A
Eten met mes en vork
B
ADHD
C
De kleur van je ogen
D
Talent

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

aangeboren eigenschappen
aangeleerde eigenschappen
Je lengte
Je accent
Je moedertaal
Je talent voor voetbal

Slide 25 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Sleep het kenmerk naar aangeboren of aangeleerd.
Aangeboren
Aangeleerd
Haarkleur
Met bestek eten
Gluten-
allergie
Lengte
Kunnen schrijven

Slide 26 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is socialisatie?
A
Overnemen van gedrag.
B
Het overdragen van regels, waarden en normen.
C
Opvoeding waarbij je je eigen gang mag gaan.
D
Opvoeding waarbij er geëist wordt dat je volledig gehoorzaam bent.

Slide 27 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is sociale controle?
A
mensen letten op wat anderen doen.
B
de waardering die je krijgt van anderen.
C
iemand die steeds opnieuw iets strafbaars doet.
D
waarden en normen.

Slide 28 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Socialisatie gebeurt alleen thuis
A
Juist
B
Onjuist

Slide 29 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Dat kinderen in hetzelfde dialect als ouders praten komt door?
A
Imitatie
B
Informatie
C
Ervaringen

Slide 30 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Groepsidentificatie betekent dat je je verbonden voelt met een groep mensen omdat je dezelfde gewoonten hebt
A
Juist
B
Onjuist

Slide 31 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Groepsnormen zijn geschreven regels die bij een groep horen
A
Juist
B
Onjuist

Slide 32 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Soms hebben groepen veel invloed op je. Wat kan er dan gebeuren door de groepsdruk?

Slide 33 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat betekent; Identiteit?

Slide 34 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies