Hoofdstuk 8: het gezinsbudget

1 / 56
volgende
Slide 1: Tekstslide
Mens en samenlevingSecundair onderwijs

In deze les zitten 56 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Gezinsbudgetten
Het verschil tussen inkomsten 
en uitgaven binnen een gezin 

Slide 2 - Tekstslide

Inkomsten gezin

Slide 3 - Woordweb

Mogelijke inkomsten in een gezin
Salarissen (wedde of loon), kinderbijslag, alimentatie, pensioen,  en eventuele bijverdiensten zijn voorbeelden van inkomsten in een gezin.

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Uitgaven gezin

Slide 6 - Woordweb

Welke uitgaven kan een gezin hebben? 

Voorbeelden:    

Slide 7 - Tekstslide

Mogelijke uitgaven in een gezin
Huur/hypotheek, boodschappen, nutsvoorzieningen, verzekeringen, en vervoerskosten zijn voorbeelden van uitgaven in een gezin. 

Slide 8 - Tekstslide

Inkomsten
Uitgaven
ziekte-uitkering
flexijob
pensioen
winnend kraslot
erfenis
huur
gas & elektriciteit
internet/tv
lidgeld
auto

Slide 9 - Sleepvraag

Welke inkomsten en uitgaven hebben gezinnen?
- Zet je per 2
- Zoek voor elke letter van het alfabet een mogelijke inkomst of uitgave voor een/jouw gezin
- Markeer de inkomsten in het groen en de uitgaven in het rood
- Vul in op p.111

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Aan de slag
Lees volgende info p.112:
INFO 1 

Duid de belangrijkste woorden aan met een markeerstift!

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Zijn inkomsten en uitgaven voor elk gezin hetzelfde?
A
Ja
B
Nee
C
Nee, enkel de inkomsten zijn hetzelfde.
D
Nee, enkel de uitgaven zijn hetzelfde.

Slide 14 - Quizvraag

Klasgesprek:
Zijn de inkomsten en uitgaven voor elk gezin hetzelfde?

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Video

Aan de slag
Maak volgend opdracht:

opdracht 1 (p.115-117) - inkomsten en uitgaven indelen.

Gezin: Dennis (nr. 1-6) - Jeroen (nr. 7-12) - Ziva (nr. 13-20)


 

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Hoeveel kan het gezin van Dennis sparen?

Slide 22 - Open vraag

Hoeveel kan het gezin van Jeroen sparen?

Slide 23 - Open vraag

Hoeveel kan het gezin van Ziva sparen?

Slide 24 - Open vraag

Opdracht 1 - b)

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

Het gezinsbudget beheren

Slide 27 - Tekstslide

Wat is nu een gezinsbudget

P129



Een gezinsbudget is het gezamenlijk inkomen van een gezin dat besteed kan worden aan de uitgaven van het gezin. 

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Tekstslide

inkomsten

Slide 30 - Tekstslide

inkomsten
uitgaven

Slide 31 - Tekstslide

inkomsten
uitgaven
overschot
SPAREN

Slide 32 - Tekstslide

inkomsten
uitgaven
overschot
SPAREN
tekort
LENEN

Slide 33 - Tekstslide

Waarvoor zou een gezin willen/moeten sparen?

Slide 34 - Open vraag

Klasgesprek:
Op welke manier kan je het beste sparen?

Slide 35 - Tekstslide

Aan de slag
Lees volgende info's p.112:
INFO 2


Duid de belangrijkste woorden aan met een markeerstift!

Slide 36 - Tekstslide

Slide 37 - Tekstslide

Slide 38 - Tekstslide

Waarvoor zou een gezin geld willen/moeten lenen?

Slide 39 - Open vraag

Vul aan:
LET OP, GELD LENEN....

Slide 40 - Open vraag

Klasgesprek:
Is geld lenen gratis?
Wat zijn de nadelen/risico's aan geld lenen?

Slide 41 - Tekstslide

Aan de slag
Lees volgende info's p.113:

INFO 3

Duid de belangrijkste woorden aan met een markeerstift!

Slide 42 - Tekstslide

Slide 43 - Tekstslide

Wat is een consumentenkrediet?
A
hypothecair krediet
B
impulsieve aankoop
C
lening op afbetaling
D
2 consumenten die elkaar geld lenen

Slide 44 - Quizvraag

Kan je deze wasmachine kopen via een consumentenkrediet?

Slide 45 - Tekstslide

Waar vind je alle informatie omtrent het consumentenkrediet?
Je kan een consumentenkrediet aangaan waarbij je gedurende 10 maanden elke maand 52,22 euro betaalt
JKP = het jaarlijkse kostpercentage 
De meerkost die je betaalt voor deze wasmachine na 10 maanden is 23,20 euro. Je betaalt dus niet 499 euro, maar wel 499 + 23,20 = 522,20 euro voor deze wasmachine als je deze aankoopt via het consumentenkrediet.

Slide 46 - Tekstslide

Aan de slag
Maak  volgende opdracht:

opdracht 1 vraag e en f 

Slide 47 - Tekstslide

Slide 48 - Tekstslide

Slide 49 - Tekstslide

Aan de slag
Maak  volgende opdracht:


opdracht 4 (p.120)

Slide 50 - Tekstslide

Slide 51 - Tekstslide

Slide 52 - Tekstslide

Slide 53 - Video

Aan de slag
Maak  volgende opdracht:


opdracht 5 (p.121)

Slide 54 - Tekstslide

Wat heb je geleerd?
* Je kent het verschil tussen inkomsten en uitgaven op korte en      lange termijn.
* Je kan een gezinsbudget ontleden.
* Je kan begrippen als sparen, lenen en rente uitleggen.
* Je begrijpt het nadeel van een consumentenkrediet.
* Je kan een gezin raad of tips geven omtrent hun budget.

Slide 55 - Tekstslide

Kahoot.it 
Klein testje of je de les goed begrepen hebt en opgelet hebt tijdens de lessen?

Slide 56 - Tekstslide