Bijvoeglijk naamwoord chapitre 5 havo 1

1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

welk woord is geen bijv. nw?
A
groot
B
mooi
C
zij is
D
aardig

Slide 2 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

de jongen is klein, welke is juist?
A
la fille est petite
B
le garçon est grand
C
les garçons sont petits
D
le garçon est petit

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

blij
A
content
B
petit
C
grand
D
sympa

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

le lit est petit
A
het bed is klein
B
de jongen is klein
C
het meisje is klein
D
de bedden zijn klein

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

bij meervoud schrijf je :
A
e
B
s
C
d
D
t

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 20 - Tekstslide

Rouge   

 Un  pantalon rouge 

une  maison  rouge  

rustig   = calme       dus niet   calmee bij vrl. 

Slide 21 - Tekstslide

un pantalon gris  

les pantalons  gris 

 une maison grise 

les maisons grises 
la fille est .....
A
petit
B
triste
C
grand
D
intelligent

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

le garçon est ....
A
triste
B
grande
C
petite
D
tristes

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 25 - Tekstslide

mooi    beau    belle 
              beaux   belles  

 let op  bij meervoud   mnl   x  

dat komt door de combinatie  eau   daar kan geen  s  achter staan 

Slide 26 - Tekstslide

oud   vieux     vieille  

           vieux   vielles    

 let op   : na een x   kan geen s  dus  vieux  is oud voor  enkelvoud en meervoud 

Noteer  zelf 
  Nieuw   = 
nouveau   nouvelle                                       nouveaux  nouvelles 
Nieuw     mnl   vorm  is NOUVEAU   
                                             Piet est nouveau

nieuw     vrl     vorm    is  NOUVELLE 
                                             Karin est nouvelle

Piet et Karin sont nouveaux  = mnl.  meervoud
Karin et Rosalie sont nouvelles =  vrl.  meervoud

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Olivier est français.
Olivia est ...
A
français
B
française
C
françaises

Slide 28 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Paul est calme.
Pauline est ....
A
calmes
B
calme

Slide 29 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Mets au pluriel ( maak meervoud) :
les chats sont ......
A
petits
B
petite
C
petites

Slide 30 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

les filles sont ...
A
content
B
contents
C
contentes

Slide 31 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

vertaal : traduis
1. La maison est ......( klein)

Slide 32 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Sa soeur est...... ( mooi)

Slide 33 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Mon grand- père est ..... (oud)

Slide 34 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies