Anatomie les 2 Spieren

Anantomie les 3

Spieren

1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
Lichamelijke opvoedingVoortgezet speciaal onderwijs

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Anantomie les 3

Spieren

Slide 1 - Tekstslide

Vandaag
Wat zijn spieren
Warming up
Spier activiteiten
Spier opbouw
Soorten spieren
Verschillende spieren
opdrachten

¢Quiz


Slide 2 - Tekstslide

Spieren
Er zijn 2 categorieën spieren.

Namelijk de skelet spieren en de organen die bestaan uit spier weefsel.
Organen hebben een andere structuur als de skelet spieren
Spieren hebben vooral de functie om een beweging te maken en deze ongedaan te maken, als bescherming en als stevigheid
Bewegen helpt de spieren in vorm houden en zorgt voor een goede bloedsomloop.


Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Video

Spierstelsel
Spieren 

Slide 5 - Tekstslide

spieren

Slide 6 - Tekstslide

Spier opbouw
Een skeletspier heeft altijd een 2 pezen en een spierbuik 

De spierbuik is dat deel van de spier dat bestaat uit dwarsgestreept spierweefsel en kan samentrekken (contraheren). De spierbuik van een skeletspier bestaat uit spierbundels die samentrekken en zo bijvoorbeeld de arm buigen en strekken. 

Slide 7 - Tekstslide

Soorten spieren
Er zijn 3 soorten spieren
¢Gladde spieren --> organen
¢Dwarsgestreepte spieren --> skelet spieren
¢Combinatie --> hart


Slide 8 - Tekstslide

Antagonisten
1. samentrekken
 van de biceps ( (armbuigspier) -->
korter/dikker -->
arm buigt
de
triceps

is ontspannen (langer/dunner)


2. samentrekken triceps
(armstrekspier)  -->
korter/dikker -->
arm strekt

Slide 9 - Tekstslide

Spieren werken altijd samen
arm buigspier (m. Biceps)
Arm strek spier (m. Triceps)

Slide 10 - Tekstslide

spierblessures
als spieren moe worden, gaan ze trillen of stoppen ermee. Er ontstaan afvalstoffen.
Als er teveel afvalstoffen in de spieren achterblijven dan krijg je spierpijn.

Slide 11 - Tekstslide

Soorten Blessures

¢Verzwikken
¢Verrekken
¢Ontsteking
¢Zweepslag
¢Overbelasting


Slide 12 - Tekstslide

Blessures voorkomen
¢Draag geschikte schoenen en kleding.
¢Gebruik bescherming als helm, polsbeschermers of een brace wanneer de sport daarom vraagt.
¢Bouw de training goed op.
¢Zorg voor een warming up en cooling down.
¢Versterk je spier en doe alleen oefeningen die goed voor je zijn.
¢Let op je gezondheid.


Slide 13 - Tekstslide

Cooling down

Afvalstoffen komen in je spieren, spierpijn!


Door de cooling-down stroomt het bloed wat sneller door je spieren en kan zo meer afvalstoffen uit je spieren opnemen. De kans op spierpijn neemt hiermee af .

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Video

Welke van de onderstaande spieren is het grootst?

A
Deltaspier
B
Bilspier
C
Buikspier
D
Rugspier

Slide 16 - Quizvraag

Welke spiervezel is van belang bij langduur training?

A
Roze spiervezel
B
Witte spiervezel
C
Rode spiervezel

Slide 17 - Quizvraag

Wat voor functie hebben de skelet spieren?

A
bescherming, beweging maken en ongedaan maken
B
stevigheid en voedsel opname vanuit darmen.
C
A en B zijn goed

Slide 18 - Quizvraag

Hoe kan je een blessure voorkomen?
A
Goede warming up en cooling down
B
Gezonde voeding
C
Zorg dat je goede kleding draagt
D
A B en C zijn goed

Slide 19 - Quizvraag

Deltaspier
Grote bilspier
Bovenbeen spier
rugspier
Buikspier

Slide 20 - Tekstslide

noem 2 dingen die je deze les hebt geleerd.

Slide 21 - Woordweb

Extra info

Slide 22 - Tekstslide

Spieren

Skeletspieren
hebben een wetenschappelijke naam, afkomstig uit het Latijn en/of het Grieks,
die vaak gebaseerd is op hun bouw, ligging en/of functie. 
Musculus
biceps
femoris is letterlijk vertaald
"Tweekoppige (
biceps) spier (musculus) van het bovenbeen (femoris)". Musculus adductor magnus betekent "Grote (magnus) aanvoerende (adductor) spier (musculus)".



Slide 23 - Tekstslide

Spier opbouw

 Origo en insertie zijn
de plaatsen op het skelet waar de spieren door middel
van pezen aanhechten. Een algemene stelregel is dat de
origo het
aanhechtingspunt is aan het (over het algemeen) onbewegelijke bot. De insertie
vinden we aan het bewegelijke bot.





Elke myofibril bestaat uit de filamenten actine en myosine. Groepjes
filamenten vormen door hun ligging 
sarcomeren, en deze kunnen door hun interactie in elkaar schuiven
en zo verkorten.

Slide 24 - Tekstslide

Soorten spieren

Slide 25 - Tekstslide

3 soorten spieren

1. willekeurige spieren (skeletspieren/dwarsgestreepte spieren)

Voor beweging

Heel sterk

Snel moe

Slide 26 - Tekstslide

3 soorten spieren

2. Onwillekeurige spieren (gladde spieren)

Voor organen

Niet super sterk

Niet snel moe

Slide 27 - Tekstslide

3 soorten spieren

3. Hartspierweefsel

Niet snel moe en sterk

tussenvorm

Slide 28 - Tekstslide

Soorten spieren

Gladde spieren hebben voorrang op de dwarsgestreepte spieren. Deze spierenkunnen bewegingen heel lang volhouden en raken niet vermoeid zoals de dwarsgestreepte spieren.



Slide 29 - Tekstslide

vragen
1. Waarmee zitten de spieren vast?
2. Welke verschillende spiervezels zijn er?
3. Hoe wordt een spier dikker?
4. Hoe noem je tegenovergestelde spieren?
5. Kun je al je spieren besturen?

Slide 30 - Tekstslide