V5 Le gérondif, les verbes, les articles (oefeningen)

1 / 40
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

In deze les zitten 40 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Le participe présent is in het Nederlands...
A
het voltooid deelwoord
B
het tegenwoordig deelwoord
C
de tegenwoordige tijd
D
de voltooide tijd

Slide 2 - Quizvraag

Een vorm van le participe présent/tegenwoordig deelwoord is ...
A
danse
B
dansons
C
dansé
D
dansant

Slide 3 - Quizvraag

De gérondif maak je door...
A
-ant achter het hele werkwoord te plaatsen
B
-ant achter de nous-vorm te plaatsen
C
en + tegenwoordig deelwoord
D
en + voltooid deelwoord

Slide 4 - Quizvraag

De gérondif kom je tegen bij: 
Vrai
Pas vrai
- Gelijktijdigheid
- Een voorwaarde
- Een onzekerheid
- Een gevoel
- Een manier

Slide 5 - Sleepvraag

De gérondif van faire is ...

Slide 6 - Open vraag

De gérondif van aller is ...

Slide 7 - Open vraag

De gérondif van regarder is ...

Slide 8 - Open vraag

Elle fait toujours le ménage ... (chanter).

Slide 9 - Open vraag

... (aller) au collège, je porterai le pain au four.

Slide 10 - Open vraag

Nadia frappe à la porte ... (entrer) dans le bureau du directeur.

Slide 11 - Open vraag

Elle crie ... (lever) les bras au ciel.

Slide 12 - Open vraag

Vervoeg:
devoir - passé composé - vous ...
timer
0:25

Slide 13 - Open vraag

Vervoeg:
devoir - imparfait - tu .........
timer
0:25

Slide 14 - Open vraag

Vervoeg:
devoir - présent - ils ...
timer
0:25

Slide 15 - Open vraag

Vervoeg:
devoir - futur simple - elle ...
timer
0:25

Slide 16 - Open vraag

Vervoeg: wij moesten
timer
0:25

Slide 17 - Open vraag

Vervoeg:
atteindre - présent - nous
timer
0:25

Slide 18 - Open vraag

Vervoeg:
atteindre - passé composé - vous
timer
0:25

Slide 19 - Open vraag

Vervoeg:
atteindre - imparfait - je
timer
0:25

Slide 20 - Open vraag

Vervoeg:
atteindre - futur simple - elles
timer
0:25

Slide 21 - Open vraag

Vervoeg:
atteindre - conditionnel - tu
timer
0:25

Slide 22 - Open vraag

Vervoeg:
suivre - présent - il
timer
0:25

Slide 23 - Open vraag

Vervoeg:
suivre - imparfait - nous
timer
0:25

Slide 24 - Open vraag

Vervoeg:
suivre - passé composé - vous
timer
0:25

Slide 25 - Open vraag

Vervoeg:
suivre - futur simple - elles
timer
0:25

Slide 26 - Open vraag

Vervoeg:
suivre - conditionnel - je
timer
0:25

Slide 27 - Open vraag

Vervoeg:
prendre - présent - je
timer
0:25

Slide 28 - Open vraag

Vervoeg:
prendre - imparfait - il
timer
0:25

Slide 29 - Open vraag

Vervoeg:
prendre - conditionnel - tu
timer
0:25

Slide 30 - Open vraag

Vervoeg:
prendre - passé composé - vous
timer
0:25

Slide 31 - Open vraag



'Heb je de jam gegeten?'
Kies het juiste antwoord.
Let op!
A
Tu as mangé de la confiture ?
B
Tu as mangé la confiture ?

Slide 32 - Quizvraag



'Heb je jam gegeten?'
Kies het juiste antwoord.
A
Tu as mangé de la confiture ?
B
Tu as mangé la confiture ?

Slide 33 - Quizvraag



'Heb je veel jam gegeten?'
Kies het juiste antwoord.
A
Tu as mangé beaucoup de confiture ?
B
Tu as mangé beaucoup de la confiture ?

Slide 34 - Quizvraag



'Op de markt koop ik kaas.'
Kies de juiste vertaling.
A
Au marché, j'achète du fromage.
B
Au marché, j'achète le fromage.

Slide 35 - Quizvraag



'Op de markt koop ik een kilo kaas.'
Kies de juiste vertaling.
A
Au marché, j'achète un kilo fromage.
B
Au marché, j'achète un kilo de fromage.

Slide 36 - Quizvraag



'Ik heb de kaas opgegeten.'
Kies de juiste vertaling
(staat er een lidwoord? Ja!)
A
J'ai mangé le fromage.
B
J'ai mangé du fromage.

Slide 37 - Quizvraag



Na een woord van hoeveelheid gebruik je: de of d'.
A
Goed
B
Fout.

Slide 38 - Quizvraag



Ik heb veel discipline.
A
J'ai beaucoup de discipline.
B
J'ai peu de discipline.
C
J'ai beaucoup de la discipline.

Slide 39 - Quizvraag



'Ik wil een kilo appels'

Kies de juist vertaling.
A
Je veux un kilo des pommes.
B
Je veux un kilo de pommes.

Slide 40 - Quizvraag