Zakelijke e-mail

Welkom DHV1Q!
Vandaag staat weer in het teken van de zakelijke e-mail.
Leg je chromebook alvast op tafel en houd 'm dicht!
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Welkom DHV1Q!
Vandaag staat weer in het teken van de zakelijke e-mail.
Leg je chromebook alvast op tafel en houd 'm dicht!

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen voor deze les
  • Aan het einde van de les weet je aan welke criteria een samenhangende, zakelijke e-mail moet voldoen.
  • Aan het einde van de les kan je verschillende argumenten benoemen en deze correct formuleren.
  • Aan het einde van de les kan je een schrijfplan opstellen waarin je de opbouw voor een zakelijke, samenhangende e-mail vastlegt.  

Slide 2 - Tekstslide

Programma voor deze les
  • 5 - 10 minuten lezen
  • Terugblikken op de vorige les
  • Uitleg en oefening
  • Afsluiting les 

Slide 3 - Tekstslide

Terugblik op de vorige les
Zo komt een stelling op het bord te staan. Daaronder zie je nummer 1 t/m 10 staan, alleen nog niet ingevuld. In tweetallen ga je fluisterend (!) overleggen of deze stelling correct is. Heb je overlegd, dan mag één van jullie het antwoord op het bord schrijven.

(10 minuten)

Slide 4 - Tekstslide

Beoordelingsformulier
  • Beoordelingsformulier bekijken
  • Welke criteria zijn nog niet aan bod gekomen?
  • Geef voorbeelden. 



(5 minuten)

Slide 5 - Tekstslide

Argumenteren
Je gaat beginnen met het bedenken van de inhoud voor je brief. In een groepje van 2 of 4 ga je argumenten bedenken waarom de leerlingen van groep 8 naar de minilessen moeten komen.

Bovenstaande gaan we doen aan de hand van de werkvorm denken-delen-uitwisselen.

Slide 6 - Tekstslide

Argumenteren
Heb je je argumenten bedacht? Dan kies je samen met je groepje de twee beste argumenten uit. Deze vul je in op 
menti.com onder de code:

 3692 3673

Slide 7 - Tekstslide

Afsluiting
Jullie krijgen zo een zevental stellingen te zien. Jullie moeten aangeven of deze stellingen 'waar' of 'niet waar' zijn. Daarbij bevraag ik één van jullie om uit te leggen waarom een stelling waar of niet waar is, dus iedereen moét meedoen. 

Slide 8 - Tekstslide

Het onderwerp van een e-mail formuleer je in volledige zinnen.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 9 - Quizvraag

In de inleiding benoem je waarom je deze e-mail schrijft.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 10 - Quizvraag

In het middenstuk vraag je om een reactie op de e-mail,
A
Waar
B
Niet waar

Slide 11 - Quizvraag

De aanhef staat onderaan de e-mail.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 12 - Quizvraag

Je vraagt altijd om een reactie in je e-mail.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 13 - Quizvraag

In het slot schrijf je je beste argument.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 14 - Quizvraag

Het middenstuk kan uit meer dan één alinea bestaan.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 15 - Quizvraag