2A 1.7 Roken en blowen

Welkom bij Biologie
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 5 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Welkom bij Biologie

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies



Pak je chromebook en log in in LessonUp. 

Je krijgt zo een paar vragen. 
Startopdracht
  1. Loop rustig het lokaal binnen en praat zachtjes
  2. Ga zitten op je stoel
  3. Oortjes doe je uit
  4. Je jas hang je over je stoel
  5. Pak je chromebook, boek, schrift + pen

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Geef de reactievergelijking van fotosynthese

................+................+...............--> ...................+..................

Slide 3 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Geef de reactievergelijking van verbranding
.............. + ........... --> .......... + ........... + ..............

Slide 4 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Sleep de groep naar de bijbehorende manier van ademhaling.
Kieuwen
Longen
Huid en longen
Vogel
Amfibie
Reptiel
Zoogdieren
Vissen

Slide 5 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk onderdeel hoort waar?
Slokdarm
Stigma's
Kieuwboog
Kieuwplaatje
Tracheeën
Kieuwdeksel

Slide 6 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

In de afbeelding zie je een schematische tekening van de longen van een vogel na inademing.
Wat is een belangrijk verschil in ademhalen tussen vogels en zoogdieren?
A
Vogels hebben ook gaswisseling in de luchtzakken.
B
Vogels hebben gaswisseling bij zowel een inademing als een uitademing.
C
De longen van vogels zijn relatief groter dan van zoogdieren

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Verbranding en ademhaling
1.1 Stofwisseling
1.2 Verbranding koudbloedig en warmbloedig
1.3 Het ademhalingsstelsel
1.4 Ademhalen
1.5 Gezonde luchtwegen
1.6 Ademhaling bij dieren
1.7 Roken en blowen
1.8 De Stembanden

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen 1.7
  • Je kent de mogelijke gevolgen van verslaving aan roken en blowen.

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Stoffen in sigaretten
De belangrijkste stoffen in sigaretten zijn:
  • Nicotine: dit is de verslavende stof

  • Teer: blijft als bruinzwarte laag in je luchtwegen plakken.

  • Koolstofmono-oxide (koolmonoxide): Neemt de plaats in van zuurstof in de rode bloedcellen.

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 13 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 14 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 15 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Roken = verslavend
Geestelijk afhankelijk: behoefte aan nicotine
Gewenning: steeds meer nicotine nodig voor prettig gevoel
Lichamelijk afhankelijk: ontwenningsverschijnselen bij niet roken

--> moeilijk om te stoppen

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Cannabis
  • Hasj en wiet
  • THC = werkzame stof (dit zorgt voor psychoactief effect)
  • CBD, beïnvloed werking THC 
  • Effecten THC --> stoned, high
  • Lange termijn --> verslaving, slapeloosheid, somberheid en concentratieproblemen, kans op psychische stoornis.
Bij het roken van 1 joint komt er tot 5x meer teer in de longen , dan bij het roken van een sigaret.

Slide 17 - Tekstslide

CBD, beïnvloed werking THC (wordt ook medicinaal gebruikt)
Is vapen schadelijk voor je gezondheid? 
,
Zoek in tweetallen op internet naar informatie over  
vapen en geef in je schrift antwoord op deze vraag en leg je antwoord uit.  

Je hebt hiervoor 5 minuten de tijd. 
timer
5:00

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Shishapennen en e-sigaretten
Schadelijke stoffen:
nicotine, metalen en stikstofverbindingen

Gevolgen:
schade aan de luchtwegen, hartkloppingen en een verhoogde kans op kanker

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Snus
  • Meer nicotine --> meer dopamine
  • Via bloedvaatjes in de bovenlip komt de nicotine in het bloed terecht.
  • Risico's: verhoging van bloeddruk, schade aan de vaatwanden, mond- en keelkanker. 
Nicotine stimuleert de afgifte van adrenaline en prikkelt het zenuwstelsel
- Verhoogde hartslag/super alert
- Groot verslavingsrisico.
Sigaret ~0,8mg nicotine - Snus 3-25mg nicotine


Slide 20 - Tekstslide

Dopamine komt dus ook vrij wanneer je nicotine binnenkrijgt. Hoe meer nicotine, hoe meer dopamine. En hoe meer dopamine, hoe sneller je er verslaafd aan raakt. Maar het zorgt er ook voor dat je je zonder de nicotine slechter gaat voelen.
In een sigaret zit ongeveer 0,8mg nicotine, maar snus wordt verkocht tot wel 25mg per zakje. Daarvan neem je ongeveer 60% op, maar dat is nog steeds veel meer dan je uit een sigaret binnen zou krijgen.
Daarnaast wordt snus verkocht in verschillende lekkere smaakjes en is er online makkelijk aan te komen. Officieel zit er te veel nicotine in snus en mag het niet verkocht worden, maar het is erg moeilijk te monitoren waardoor het toch te krijgen is.

Slide 21 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Huiswerk
Lezen 1.7
Maken opdracht 1 t/m 4  





Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen 1.7
  • Je kent de mogelijke gevolgen van verslaving aan roken en blowen.

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Door welke stof in rook worden de longen van rokers zwart?
A
Tabak
B
Nicotine
C
Smog
D
Teer

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de verslavende stof in sigaretten?
A
Nicotine
B
Teer
C
Koolmonoxide

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is niet waar over teer?
A
Zorgt voor rokershoest
B
Kankerverwekkend
C
Maakt de longen zwart
D
Heeft psychisch effect

Slide 26 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Passief roken of meeroken is
A
Om de beurt een trekje van de sigaret nemen
B
Tegelijk een sigaret opsteken
C
Als niet-roker rook inademen
D
Roken terwijl je niet wil

Slide 27 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 28 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Gebruik van lachgas
De afgelopen jaren gebruiken steeds meer jongeren en jongvolwassenen lachgas als een roesmiddel. Het middel wordt dan geïnhaleerd uit een ballon gevuld met lachgas uit slagroompatronen. Deze patronen zijn eigenlijk bedoeld als drijfgas om er slagroom uit een cilinder mee te kunnen spuiten. 

Het risico op ernstige acute gezondheidsincidenten is gering, maar negatieve effecten op de gezondheid op de kortere en langere termijn komen wel degelijk voor.

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Frequentie gebruik
Het gebruik van lachgas is het hoogst onder jongeren en jongvolwassenen uitgaanders. 
Lachgas wordt meestal samen met anderen gebruikt. Het grootste deel doet het af en toe en gebruikt dan één of een paar ballonnen per persoon. 
Maar naast deze gelegenheidsgebruikers zijn er ook jongeren met een extremer gebruikspatroon waarbij in groepsverband heel veel lachgas op een avond wordt gebruikt (‘bingen’). 

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies